PRINTBARE VERSIE

ONTVOERINGEN DOOR BUITENAARDSEN

Interview met Hilda Musch

Door: Henny van der Pluijm

Overgenomen uit Paravisie


Hilda Musch

Het gebeurt meestal als er weinig mensen in de buurt zijn: in het open veld, in de auto of gewoon thuis. Iemand ziet een onbekend object door het luchtruim bewegen. Het is geen vliegtuig, helikopter of luchtballon, maar het heeft wel een duidelijke structuur: een schotelvorm. Lichten flikkeren aan en uit over het hele schip en aan de onderkant schijnt een fel wit licht. Het duurt slechts een paar minuten, maar de persoon in kwestie constateert achteraf met verbazing dat er meer dan een uur is verstreken.

De waarnemer is geschokt, want hij heeft iets gezien dat er niet hoort te zijn. Zijn wereldbeeld is door elkaar geschud. Het tijdverlies wekt de angst dat er iets met hem is gebeurd dat verband houdt met de waarneming. Om weer een anker in de realiteit te krijgen, besluit hij het dichtstbijzijnde vliegveld te vragen of ze kunnen bevestigen dat er een UFO is gesignaleerd, maar daar wordt lacherig gereageerd. Enigszins ontmoedigd, vertrouwt hij de ervaring aan een paar goede vrienden toe, maar die reageren vol ongeloof.

Bang voor de sterrenhemel.

In de loop van de tijd ontwikkelt hij allerlei angsten. ’s Avonds durft hij niet meer naar buiten, want hij is bang voor de sterrenhemel. Hij durft niet meer te gaan slapen, want er kan iets gebeuren. Hij legt zijn kleding naast zijn bed, voor het geval dat. Na enige maanden besluit hij te verhuizen. Zijn angsten kunnen iets met het huis te maken hebben of de omgeving waarin hij woont. Maar het helpt niet. Hij herinnert zich die zonderlinge waarneming en zijn overtuiging groeit dat zijn syndroom daar iets mee te maken heeft. Probleem is dat hij zijn vrienden en familie er niet meer mee lastig durft te vallen. Hij vereenzaamt en ten einde raad neemt hij een psychiater in de arm.

De professionele hulpverlener verzekert hem dat hij gehallucineerd heeft. Een beetje vreemd, meer niet. Om weer te kunnen slapen krijgt hij kalmeringspillen en verder moet hij het maar een beetje rustig aan doen. Het werkt niet: de angsten blijven en de cliënt raakt er steeds meer van overtuigd dat zijn syndroom iets met de UFO te maken heeft.


De getoonde tekeningen zijn van de ontvoerden en zijn in het bezit van Hilda. Opvallend is dat zowel hun afbeeldingen van ruimteschepen als die van de buitenaardse wezens vaak sterk op elkaar lijken.

“Als iemand twee jaar geleden had voorspeld dat ik mij nu intensief zou bezig houden met UFO-ontvoeringen, had ik hem echt niet geloofd,” zegt Hilda Musch, hypnotherapeute in Sappemeer. Musch volgde na haar studie sociologie in Groningen een opleiding regressietherapie aan de Stichting Reïncarnatietherapie in Utrecht. Regressietherapie is een methode waarbij gedurende een reeks van sessies de cliënt wordt teruggevoerd naar een vroegere traumatische ervaring. Het doel hiervan is om een beter inzicht in een trauma te krijgen. Anders dan bij hypnose gebeurt dit door de cliënt in bewuste staat terug te voeren naar de ervaring.

Te echt om verzonnen te zijn.

Maar nog voor haar opleiding beëindigd was, kreeg Musch een cliënt die beweerde een UFO gezien te hebben en daarna een complex angsten had opgebouwd, die volgens hem met de UFO samenhingen. “Eerst dacht ik: dit kan niet, hier heb ik nog nooit van gehoord,” zegt Musch. “Maar ik besloot het toch serieus te nemen. Zijn psychiater had het verband met de UFO-waarneming weggewuifd. Nu is dat misschien begrijpelijk, maar het is een cruciale fout bij het verstrekken van therapie. De hulpverlener moet altijd de ervaring van de cliënt als uitgangspunt nemen. Een interessant startpunt om de behandeling te beginnen was het tijdverlies dat was opgetreden. Ik besloot regressietherapie toe te passen om te zien wat er in die verdwenen tijd was gebeurd. Wat ik toen hoorde was een verhaal dat me verbijsterde, maar dat zo goed in elkaar zat dat het niet verzonnen kon zijn en daarbij kwam dat de emoties die loskwamen maar al te echt leken te zijn.”

De UFO-waarneming blijkt het topje te zijn van een enorme ijsberg. In regressie ziet de cliënt dat hij de UFO is binnengegaan, hoewel het niet duidelijk is hoe. In het schip zijn een aantal wezens. Ze zijn grijs en klein, ongeveer één meter dertig tot één meter vijftig groot, met een dun postuur. Ze hebben een groot kaal hoofd en lange armen. Het meest opvallend zijn de ogen: groot, amandelvormig en helemaal zwart, alsof ze volledig uit een iris bestaan.

Telepathische overdracht.

Hilda Musch: “Na een korte rondleiding door het schip, leggen ze hem op een soort operatietafel. Er begint een medisch onderzoek, waarbij verschillende delen van het lichaam de revue passeren. Er wordt onder meer een instrument in zijn buikholte gestoken en via zijn endeldarm wordt een monster van zijn ontlasting weggenomen. Bij het uitvoeren van deze onderzoekingen lijkt er een taakverdeling tussen de grijze wezens te bestaan. Eén, de grootste, lijkt de leider te zijn. Hij staart de ontvoerde voortdurend aan en geeft telepathische boodschappen: ‘we doen je geen kwaad’, ‘we hebben het recht’, ‘je bent uitverkoren’. Op de een of andere manier komt dit wezen de ontvoerde bekend voor. Aan het slot van de operatie komt het cruciale deel: de wezens bemachtigen zijn sperma. Daarna hebben ze hem een serie beelden getoond. Niet op een scherm, maar direct in zijn hoofd via telepathische overdracht. Rampen trekken aan hem voorbij: een vloedgolf overstroomt een groot landoppervlak, een atoombom ontploft, de aarde barst uiteen.”

Hilda Musch: “Ik heb nog even gedacht dat het schizofrenie zou kunnen zijn. Maar de schizofrenen kunnen geen consistent verhaal vertellen en functioneren ook niet normaal in de maatschappij, wat deze man wel deed. Zelfsuggestie was een andere mogelijkheid. Maar de mensen die deze ervaringen hebben, is het overkomen. Het contact komt onvrijwillig tot stand en kan op heel jonge leeftijd beginnen. De jongste cliënt die ik in mijn praktijk heb gehad was zes jaar. Mijn verbazing steeg toen ik na een half jaar een bijna identiek geval in mijn praktijk kreeg. Ik moest de conclusie trekken dat het om een structureel verschijnsel ging. Dat was merkwaardig, omdat ik vanuit mijn opleiding deze problematiek niet kende en ik niemand kende die geleerd heeft hoe je een cliënt met een UFO-ontvoering moest behandelen. Wilde ik hier een behandelingsmethode voor ontwikkelen, dan was ik gedwongen om te gaan pionieren.

Inplanten van een apparaatje.

Hilda Musch begon informatie uit te wisselen met Amerikaanse therapeuten en onderzoekers die gelijksoortige gevallen behandelen. Met name de Amerikaanse abstract kunstenaar Budd Hopkins en psychiater John Mack, die boeken over dit onderwerp hebben geschreven, verschaften interessante informatie. Verder vond Musch aanknopingspunten bij de behandeling van andere vormen van post-traumatische stress. Een ontvoeringservaring levert vergelijkbare problemen op als bijvoorbeeld verkrachting of andere vormen van geweld. Na haar tweede cliënt te hebben behandeld, zette Musch een oproep in een vaktijdschrift voor medetherapeuten om informatie uit te wisselen over het begeleiden van mensen met de ontvoeringservaring. In de afgelopen twee jaar heeft ze in totaal tweeënvijftig ontvoerden gesproken of begeleid.

In de loop van de therapie blijkt vaak dat de contacten met de onbekende wezens al het hele leven plaatsvinden. In de vroege jeugd hebben ze het karakter van spelenderwijs kennismaken om daardoor een band te scheppen. De ‘slachtoffers’ krijgen een klein apparaatje ingeplant van enkele millimeters groot, meestal in de neus of in het oor, waarmee de wezens hen terug kunnen vinden. Zodra de geslachtsrijpe leeftijd is bereikt, wordt het contact serieuzer. Bij vrouwen worden regelmatig eicellen weggehaald en van mannen wordt sperma afgetapt. Uit Amerika zijn gevallen bekend van vrouwen die na een ontvoering zwanger bleken te zijn zonder dat ze geslachtsgemeenschap hadden gehad. In het ziekenhuis was het embryo op een monitor te zien. Enkele maanden later, na een nieuwe ontvoering, was de foetus plotseling verdwenen.

Kruising tussen mens en buitenaardse.

Bij latere ontvoeringen worden de mensen in contact gebracht met kinderen, die een kruising lijken te zijn tussen een mens en een buitenaardse. De wezens moedigen de mensen aan om de spruiten vast te houden en te knuffelen. Welk doel de buitenaardsen voor ogen hebben met het weghalen van materiaal en het tonen van deze kinderen is vooralsnog niet helemaal duidelijk. Het lijkt er sterk op dat de wezens mensen gebruiken voor voortplantingsdoeleinden. Verschillende onderzoekers suggereren dat ze genetische materiaal van mensen nodig hebben om hun eigen ras, dat onvruchtbaar is geworden, nieuw leven in te blazen. De wezens gebruiken vaak verschillende generaties binnen één familie voor dit doel.

Voortplanting is echter niet het enige doel van het contact. Tijdens de ontvoeringen krijgt de contactpersoon van de wezens ook allerlei lessen die een bewustzijnsverruimend effect hebben, bijvoorbeeld hoe de menselijke geest werkt, wat het verschijnsel ‘tijd’ is en hoe de voortstuwing van het ruimteschip werkt.

Hilda Musch: “Een belangrijk doel van de therapie is dat de ontvoerden de vreemde ervaringen een plaats in hun leven kunnen geven en dat ze verlost worden van de angsten en problemen die voortkomen uit de traumatische ervaring. Ze hebben een zogenaamde ‘ontologische schok’ gehad, een ontdekking die hun hele bestaan op zijn kop heeft gezet. Wat al helpt is de wetenschap dat ze niet de enige zijn. Ik breng hen daarom in contact met andere ontvoerden. Van even groot belang is dat ze er op den duur een positieve betekenis aan kunnen geven, bijvoorbeeld dat de ervaring hen een ruimere blik op de wereld en de hele schepping heeft gegeven. Alle ellende blijkt dan niet voor niets te zijn geweest.”

Vorige levens.

Als de ervaringen zijn doorgewerkt, gaat Hilda Musch via regressietherapie terug naar de oorsprong van deze contacten. Ze vraagt haar cliënten dan of zij ook weten waarom het contact ooit is begonnen. De antwoorden zijn uiteenlopend. Soms zegt een cliënt dat hij in een vorig leven ook al met buitenaardsen in contact stond. In andere gevallen was de cliënt in een vorig leven zelf een buitenaardse, die op zoek was naar genetisch materiaal. Ook kan de oorzaak liggen in een traumatische ervaring in de vroege jeugd, zoals een bloedtransfusie vlak na de geboorte. De cliënt krijgt door hetgeen er in het ziekenhuis met hem gebeurd is, het gevoel dat men van alles met zijn lichaam kan doen. Hij zendt vanaf dat moment een ‘signaal’ uit dat zijn lichaam niet van hem is, wat een opening biedt aan de buitenaardsen.

Hilda Musch: “Tenslotte vraag ik of de cliënt wil dat het contact doorgaat. Meestal is dat niet het geval. Het kan gebeuren dat de contacten na de therapie stoppen, hoewel onduidelijk is hoe dit mogelijk is. Meestal gaan de ontvoeringen echter door. De therapie heeft dan de functie gehad dat er een bewustwording is ontstaan, waardoor de ontvoeringen niet meer als een probleem worden ervaren. De cliënt weet eenvoudigweg hoe hij ermee om moet gaan.”

Hilda Musch is momenteel nog een van de weinigen in Nederland die therapie verleent aan mensen met de ontvoeringservaring. Ze draagt haar kennis over het onderwerp uit aan vakgenoten om een leemte te vullen in de beschikbare behandelingsmethoden. Ze heeft daartoe gepubliceerd in vakbladen zoals ‘Cyclus’ en het ‘Tijdschrift voor Toegepaste Hypnotherapie’ en ze geeft een seminar voor therapeuten over het ontvoeringsverschijnsel. “Ik denk dat ik nog jaren werk zal hebben aan het behandelen van ontvoeringsgevallen. Ik vermoed dat de tweeënvijftig mensen die ik gesproken heb maar het topje van de ijsberg zijn”. Zegt Musch.

Dit onderzoek betreft tweeënvijftig personen die ervaren hebben ontvoerd te zijn door buitenaardse wezens


 

Gedeelte van een interview dat stond in ‘de Telegraaf’ van 28 oktober 1995

Door: Marjolein Schipper en Patrick van Weerdenburg

Voor geen goud gaat Johan ’s avonds de deur uit, hij is doodsbenauwd voor de duisternis. En als Johan al slaapt, gebeurt dat met het licht aan, soms volledig gekleed. Zijn flat lijkt met meerdere alarmsystemen een vesting. Bovendien verhuist hij iedere twee jaar. Zijn vriendin heeft hem verlaten. En wie geeft haar ongelijk…

Wat moet je met zo’n verhaal? Hilda Musch heeft inmiddels al vele variaties op dit thema aangehoord: “Soms zijn mensen net als Johan meerdere malen ontvoerd, soms maar één keer. Sommigen zijn onderzocht of geopereerd, er zijn voorwerpjes ingebracht of er is juist weefsel weggehaald, bij anderen weer niet. Een aantal cliënten heeft familie, oma, moeder, die hetzelfde is overkomen. Er komen hier ouderen, huisvrouwen, managers, maar ook een kind van zeven. Hun achtergronden zijn verschillend, hun verhalen komen vaak op hetzelfde neer met zeer veel overeenkomsten.”

Musch is er vast van overtuigd dat haar cliënten niet liegen of fantaseren: “Hun ervaringen zijn echt. Maar wàt zij nu precies hebben beleefd, dat weet ik dus niet. Gaat het werkelijk om buitenaardsen, wezens uit een andere dimensie of betreft het hier iets chemisch in de hersenen van deze mensen, waardoor ze levensechte voorstellingen van ontvoeringen beleven?”

Littekens.

“Blijft het feit dat een deel van hen fysieke littekens kan tonen, soms cirkeltjes, soms prikjes, soms kleine bobbeltjes. Natuurlijk heb ik gedacht aan zelfverminking, maar daar ga ik niet bij voorbaat van uit. Ideaal zou zijn als ik een arts zou vinden die MRI-scans wil doen, wat staat voor Magnetische Resonantie Image-scan. Daarmee zouden ingebrachte voorwerpjes zichtbaar worden. In Amerika is dat al gebeurd, met resultaat. Maar ja, als mijn cliënten aan hun huisarts om zo’n scan vragen krijgen ze te horen dat ze goed moeten beseffen dat zulke dure medische apparatuur alleen voor échte problemen beschikbaar is.”

Hoewel Musch voor honderd procent achter haar cliënten staat, doet voor haar de vraag ‘waar of niet waar’ er eigenlijk niet eens toe. “Waarom komen deze mensen hier? Omdat ze bang zijn. Ze durven ’s nachts vaak niet naar buiten, durven niet alleen te zijn, durven vaak niet te slapen. Of slapen met hun kleding aan zodat ze snel kunnen vluchten als ze iets vreemds waarnemen. Er is angst voor intimiteit, voor seksuele relaties. Ik wil ze leren met die angsten om te gaan, ze leren om het gebeurde een plaats in hun leven te geven. Het geeft vaak al een enorme opluchting dat ze er op een normale manier over kunnen praten, ze hebben deze belevingen altijd moeten wegstoppen. Als ze eenmaal accepteren dat ze deze ervaringen hebben, vraag ik wat het voor hen betekent, afgezien van angst en verdriet. Want er kan ook sprake zijn van positieve gevoelens: een bewustzijn van de aarde, het universum, een boven zichzelf uitstijgen. Sommige cliënten ontdekken ook dat ze eigenlijk openstaan voor deze contacten: ze hebben zich altijd al ‘anders’ gevoeld. Leefden bijvoorbeeld met het idee niet thuis te horen op deze aarde, voelden zich ‘beter’ dan anderen.”

Musch wil er niet van horen dat haar manier van behandelen gevaarlijk zou kunnen zijn; ze gaat immers volledig mee in de belevenissen van haar cliënten. “Welnee. Als mensen hier beter, vrolijker en minder bang de deur uitstappen dan toen ze hier kwamen, als hun leven niet meer volledig wordt beheerst door hun angsten, wat zou daar dan gevaarlijk aan kunnen zijn?” En ook het feit dat ze vanuit wetenschappelijke hoek van tafel wordt geveegd doet haar niets: “Nee hoor. Dan ben ik maar het UFO-vrouwtje van sappemeer.”


Gedeelte van een artikel in Panorama juni 1995

Door: Imco Lanting

Zoals gezegd heeft de professionele hulpverlening niet veel op met verhalen over ontvoeringen door buitenaardse wezens. Psychologen nemen ze niet serieus en schrijven medicijnen voor tegen hallucineren. “Natuurlijk is het goed om kritisch te blijven,” zegt Ruud Steen van de Nederlandse Vereniging van Reïncarnatie-therapeuten. “En het bewijs dat de ontvoeringen waar gebeurd zijn, zal moeilijk te leveren zijn. Maar het feit dat iemand die ontvoerd was na die gebeurtenis zijn kleren binnenste buiten aan had, geeft wel iets aan. Zo ook het verhaal van een vrouw uit Utrecht, van wie de buurman getuige was van haar ontvoering. Die vrouw raakte alleen al enorm overstuur door het feit dat haar buurman het gezien had. En voor de buurman was het natuurlijk niet minder schokkend.”

De echtgenote van de ontvoerde vrouw, die het gebeurde inmiddels heeft geaccepteerd, vertelt over het moment dat de buurman naar hem toekwam: “hij was compleet verbouwereerd. Hij wilde weten wat er aan de hand was. Hij moest ’s nachts naar het toilet en liep de woonkamer in. Boven ons huis zag hij een grote, ronde schijf waaruit een fluorescerend licht scheen. Ik dacht eerst aan een helikopter, zei hij, maar dat kon natuurlijk niet. Daarvoor hing hij veel te laag. Ik dacht dat ik gek werd en vergat door alles wat ik zag mijn vrouw te roepen. Mijn nekharen stonden recht overeind. Plotseling zag ik een persoon. Ik wist zeker dat het de buurvrouw was. Ze ging in de lichtstraal en verdween in het voorwerp aan het einde ervan. De buurman wilde eerst de politie bellen, maar die zouden hem toch nooit geloven. Toen hij naar boven ging om het zijn vrouw te vertellen, lachtte zij hem uit. De eerste tijd na het gebeurde vertrouwde hij ons niet meer. Ons zoontje mocht niet meer met de zijne spelen, hij behandelde ons als andere wezens. Later hebben we het voorzichtig uitgepraat en om de goede vrede te bewaren, hebben we er maar een hallucinatie van gemaakt.”

Musch: “Er zijn in heel Europa maar enkele hulpverleners die de verhalen van deze mensen serieus nemen. Ze kunnen eigenlijk nergens terecht en dat is hard als je zeker weet dat je het echt hebt meegemaakt. Mensen die een UFO hebben gezien of er zelfs door zijn meegenomen, raken in een shock: “Ik heb iets gezien dat er eigenlijk niet hoort te zijn, waarvan men zegt dat het niet bestaat.” Plotseling moeten ze verwerken dat de realiteit mogelijk heel anders in elkaar steekt dan ze altijd hebben gedacht. Er is hen nooit geleerd dat er zoiets zou bestaan als ander intelligent leven. Vergelijk het met een kind dat voor het eerst hoort dat sinterklaas niet bestaat. Dat weet aanvankelijk ook niet meer wat het moet geloven. Moet je je voorstellen dat je wordt meegenomen door zo’n UFO. Veel mensen weten na een ontvoering helemaal niet meer waar ze in het leven staan.

Een man uit Overijssel vertelt: “Ik was vier en woonde met mijn ouders in een dorp in Drenthe. Toen ik op een avond in mijn bed lag, zag ik plotseling lichtjes in mijn kamer die van buiten leken te komen. Ik liep naar het raam, schoof het gordijn opzij en zag een felle lichtstraal. Ineens werd ik door die straal meegevoerd naar een ruimte met een aantal wezens. Eén kwam er naar me toe, keek me diep in de ogen en beval me mee te gaan. Hij bracht me naar een grijze, diffuus verlichte ruimte. Ik moest mijn pyjama uittrekken en op de tafel in het midden gaan liggen. Het was een metalen tafel, heel koud. De wezens kwamen om me heen staan en begonnen me, deels ook met apparatuur, te onderzoeken. Mijn voeten, mijn beenderstructuur en ook mijn spierstelsel werden bekeken. Het was heel beangstigend. Toen het onderzoek was afgerond, kwam er een groter wezen dat via mijn neus iets naar binnenbracht. Het probeerde me gerust te stellen, maar ik vond het verschrikkelijk. Na de behandeling werd ik via de lichtstraal weer naar mijn kamer getransporteerd. Vertel zo’n verhaal maar eens aan je ouders. Of aan wie dan ook. Geen hond zal je geloven. Ik heb tientallen jaren met deze gebeurtenis rondgelopen.” De man is nu 35 jaar en huisarts. Hij wil onder geen beding dat in Panorama zijn identiteit wordt onthuld, want hij weet één ding zeker: als ook maar iemand van zijn patiënten of collega’s zou weten dat hij bloedserieus is over zijn ervaring, zou het meteen gedaan zijn met zijn carrière. Want mensen die beweren door een UFO ontvoerd te zijn, worden gezien als fantast of gek.

Hilda Musch kent de naam van de huisarts wel. Zij neemt zijn verhaal ook heel serieus, al was het alleen maar omdat de man de zoveelste in haar praktijk is die zo’n avontuur heeft beleefd.

DE AFKRAKERS.

In enkele van dit soort artikelen komen natuurlijk ook de afkrakers aan bod. Vaak mensen die zeer intelligent zijn, maar over geen greintje wijsheid beschikken. Het artikel ‘De Grijzen Komen’ geschreven door Michiel louter voor de ‘Groene Amsterdammer’ en waarin het werk van Hilda Musch wordt beschreven, druipt van sarcasme. Geen wonder dus dat hierin ook de schertsfiguur Marcel Hulspas aan het woord komt. Hij is astronoom, sterrenkundige dus, maar heeft een uitgesproken mening over hoe psychiaters en psychologen hun werk moeten doen, met recht dus een pseudo-deskundige. Het onderstaande stukje tekst komt uit het genoemde artikel in ‘De Groene Amsterdammer.’ Iedereen zal moeten beamen dat het nauwelijks serieus te nemen valt wat deze figuur te melden heeft. Hij weet het wel leuk te brengen en dat zal de reden zijn dat journalisten hem citeren, afijn lees zelf maar:

Volgens astronoom Marcel Hulspas, tevens redacteur van het aan de ontzenuwing van pseudo-wetenschap gewijde blad ‘Skepter,’ heeft John E. Mack een beetje last van de penopauze. “Na een glanzende carrière wachtte Mack eigenlijk alleen nog de vut. Maar hij blaakte nog van de energie. Vandaar dat hij op zoek ging naar nog één groot onderwerp, een echte knaller om zijn loopbaan mee af te sluiten. Daarbij komt dat hij altijd al behoorde tot de scene rond Stanislav Grof, de Tsjechische psychiater die zijn cliënten placht te behandelen met grote doses lsd. Misschien is dat hem een beetje in zijn bol geslagen.” Gevaarlijker dan Macks mystieke georakel vindt Hulspas het telkens opduikende verband tussen de Grijzen en de Nordics. “Die twee types zijn terug te voeren op William Cooper, een Amerikaanse fascist die in de jaren vijftig een serie geil-hijgerige boekjes schreef over de strijd tussen de goede en de slechte buitenaardsen. De eerste waren natuurlijk groot, lichtgevend en Arisch, terwijl hun vijanden er klein, grijs en joods uitzagen, met van die peervormige hoofden met een grote haakneus enzo.” Hulspas vermoedt dat therapeuten als Hopkins en Mack behoorlijk wat schade kunnen aanrichten bij hun cliënten. “Deze mensen creëren hele patiëntenclusters waarin men net zolang met elkaar praat totdat alle verhalen precies kloppen. Nu kunnen ze wel enige baat hebben van deze onderlinge steun. Maar als ze deze supportgroepen eenmaal verlaten, zie je dat hun klachten zich gaan herhalen als ze even wat spanningen tegenkomen. Dan moeten ze weer terug naar de therapeut, ook omdat ze is ingeprent dat ze altijd weer ontvoerd kunnen worden. Hierdoor ontstaat een afhankelijkheidsrelatie die natuurlijk haaks staat op iedere vorm van therapie. Dat zie je nu ook weer met Hilda Musch. Die kweekt gewoon haar eigen klantenkring en slaat geld uit de labiliteit van haar patiënten,”

Zoals je ziet voldoet het brabbelstukje volkomen aan de professionele debunk-methode: De therapeuten waar je wat tegen hebt zwart maken met niets terzake doende feitjes, zodat de lezer de indruk krijgt dat het inderdaad kwakzalvers zijn die het enkel om nog wat laatste eer en het geld te doen is. Vervolgens haal je je stokpaardje van stal en probeer je het hele UFO-fenomeen te koppelen aan extreemrechtse opvattingen, vandaar dat je een Amerikaanse fascist aanhaalt en die als bron voor het ontstaan van de Greys stelt. Op het laatst, als je weet dat de lezer aan het twijfelen is gebracht, kom je schaamteloos op de proppen met halve en hele onwaarheden. Het doel heiligt immers de middelen, toch?
Hilda Musch mag zowaar ook haar mening geven:

Hilda Musch kan furieus worden van dit soort aantijgingen. Ze haalt fel uit: “Deze mensen, die zo ontzettend bang zijn, worden afgeschilderd als hulpeloze melkkoeien. Vergeet niet dat ik de enige ben die ze serieus neem. Daarom kan alleen ik deze mensen weer zelfstandig maken, door ze te leren hun ervaringen in een positiever daglicht te transcenderen.”

Wat overpeinzingen:

Marcel Hulspas is astronoom en het lijkt mij beter dat hij zich op zijn eigen vakgebied gaat concentreren. Astronomen zijn bij uitstek degene die het meeste over het heelal weten en zij zouden er dus van doordrongen moeten zijn dat wij - op grond van de wet van toeval en wat wijsheid - absoluut niet de enige intelligente wezens in dat grenzeloze universum kunnen zijn. Juist zij zouden moeten beseffen dat verscheidene buitenaardse intelligenties, jaren en jaren op ons vooruit, wel degelijk een manier gevonden zullen hebben om de immens grote afstanden tussen de sterren af te leggen, dat zij geen moeite zullen hebben om vanaf grote afstand de aarde als ‘levende’ planeet te detecteren, dat zij zeker bezoekjes aan bewoonde planeten zullen brengen en zich aldaar beslist niet openlijk aan zullen dienen als de nieuwe leermeesters - omdat het chaos en verwarring zou stichten onder het intelligente deel der bewoners - maar zichzelf veeleer op verborgen wijze van informatie zullen voorzien betreffende de vormen van leven en eventuele intelligentie in die grote proeftuin. (Wat zullen zij figuren zoals Hulspas dankbaar zijn voor de ongevraagde hulp bij het zo lang mogelijk in het ongewisse laten van de lokalen wat betreft hun aanwezigheid)

Onder sterrenkundigen is het ‘not done’ om over UFO’s te praten, ook in die beroepsgroep is men bang voor averij aan de carrière. Ik weet echter dat enkele sterrenkundigen wel degelijk UFO’s hebben waargenomen. Echter, volgens Hulspas kijken hij en zijn vakbroeders alle nachten naar de hemel en zien nooit iets wat ook maar in de verste verten op een UFO lijkt. Zou het kunnen, als je voornamelijk door een telescoop naar een speldenprik aan de andere kant van de melkweg staat te turen, dat er ondertussen wel duizend UFO’s door het luchtruim of het nabije heelal kunnen zijn gevlogen zonder dat je ze hebt gezien? En zie je ze wel dan houd je wijselijk je mond omdat er altijd wel ergens een Hulspas is te vinden die je publiekelijk aan de schandpaal knoopt.

ONTVOERINGEN