PRINTBARE VERSIE

VOORTSTUWINGS PARODIE

Door Paul Harmans

Elke keer als het reizen in de ruimte ter sprake komt, of als er gevraagd wordt of het voor eventuele buitenaardse beschavingen mogelijk zou zijn om de afstanden tussen de sterren af te leggen en daarbij ook onze zon en de aarde aan te doen, zijn er een aantal wetenschappers die beweren dat als we ooit de motoren kunnen en weten te bouwen om met de snelheid van het licht, of misschien zelfs sneller, door de ruimte te kunnen reizen, dit alsnog gedoemd is te mislukken, omdat de hoeveelheid brandstof, nodig voor het bereiken van deze snelheid, veel te groot en te zwaar zal zijn en het ruimteschip daardoor dus nooit van de grond is te krijgen. Dit geldt dan ook meteen voor de buitenaardsen, zo is hun mening. Men blijft ervan uitgaan dat volgens onze hedendaagse kennis er grote hoeveelheden energie nodig zijn om hoge snelheden te bereiken. Om de zaak wat in perspectief te plaatsen heb ik het volgende verhaal verzonnen.

In gedachte gaan we terug naar de tijd van rond 1800. De mens had net de stoommachine uitgevonden. Een groot, zwaar en bewerkelijk geval. De meeste wetenschappers uit die tijd vonden toen - overigens net als hun voorgangers in voorbije eeuwen - dat ze zo’n beetje alles wel uitgevonden hadden wat er uit te vinden was en dachten alles te begrijpen van de wereld om hen heen. Oké, er waren een paar kleine hiaatjes, maar die waren te verwaarlozen. Ze waren ervan overtuigd dat de mensheid op de top van het menselijk kunnen en begrijpen was aanbeland.

Mensen met een vooruitziende blik zijn er ook altijd al geweest, gelukkig maar anders droegen we nu nog berenvellen en zwiepten we een houten knots in de rondte onder het slaken van oerkreten. Sommige van deze “zieners” behoorden tot de wetenschap en brachten grote zaken en vooruitgang voort. Anderen waren slechts voetvolk en hadden niet het verstand of technisch inzicht om te realiseren wat ze in hun hoofd “zagen.” Veel van deze mensen, ook de wetenschappers onder hen, werden en worden door de mainstream wetenschap als dwazen betiteld.

Nu leefde er zo rond 1800 ook zo’n “dwaas,” een mannetje dat in zijn dromen soms rare dingen zag die hij niet kon duiden, maar waarvan hij het vermoeden had dat het beelden van de toekomstige tijd waren. Tijdens weer zo’n woelige nacht droomde hij van een grote metaalachtige vogel die glinsterde in de zon. Een vogel met vleugels die niet bewogen. Wel zag hij vier, op stoomketels gelijkende cilinders onder de vleugels hangen en hij begreep dat de vogel hiermee als het ware voortgeduwd werd. De snelheid was enorm, dat kon hij zien aan het voortsnellende landschap onder het beest. De prachtige vogel had ook een naam en deze stond in strakke letters op zijn romp geschilderd namelijk: “Boeing 747 Jumbojet.” Wat een vreemde, maar mooie naam, dacht het mannetje in zijn droom.

Toen hij de volgende morgen ontwaakte, herinnerde hij zich deze droom nog letterlijk en in de loop van de dag daagde bij hem het besef dat het wel eens een vliegend voertuig, een soort vervoermiddel, uit een verre toekomst kon zijn. Nou wilde het toeval dat dit mannetje een paar wetenschappers kende en dacht: “laat ik mijn droom eens voorleggen aan hen. Wie weet of zij er wat aan hebben, het misschien kunnen bouwen, of in ieder geval mijn vermoeden kunnen bevestigen dat het in de toekomst wellicht mogelijk is om met dit soort machines te vliegen". Zo gezegd, zo gedaan. Nadat hij zijn droom aan hen had uitgelegd en zijn vragen had gesteld, wachtte hij op antwoord. Dat antwoord kwam er, maar niet voordat al die wetenschappers hem eens hoofdschuddend van top tot teen hadden bekeken, met een ietwat spottend glimlachje rond de mond. Eén van hen, de meest erudiete, nam het woord en zei: “luister, mannetje. Kijk nu eens om je heen, kijk eens naar de tijd waarin wij leven. We hebben in korte tijd een grote sprong voorwaarts gemaakt in denken en kunnen. We hebben in die tijd veel nieuwe en grootse dingen uitgevonden die het gemak van de mens dient. We hebben een voortreffelijk aantal zeer wijze wetenschappers, denk jij nu werkelijk dat er nog veel meer uit te vinden en te ontdekken valt dan dat, wat we heden ten dage al hebben? Misschien wat kleine aanpassingen hier en daar, maar daar blijft het dan wel bij.”
Na deze woorden van deze eminente geleerde, volgden een paar momenten stilte, zodat het mannetje dit eens even goed tot zich kon laten doordringen. Net toen de wetenschapper zijn betoog wilde hervatten, begon het mannetje tegen te sputteren... “Ja, maar, als...” “Niets als, niets te jamaren,” viel de geleerde tegen hem uit. “Ik zal je met de neus op de feiten drukken,” ging hij verder. “Stel dat wij zo'n stalen vogel bouwen en we hangen er vier stuks van ons nieuwste model stoommachine onder, op zich zou dat al een gewicht vertegenwoordigen dat te zwaar is om ooit door de lucht te laten vliegen, maar...” - en nu keek de geleerde even met een blik van verstandhouding naar zijn collega’s - “waar dacht jij de berg steenkool te willen bergen in die vogel, deze gigantische berg brandstof, nodig om vier stoomketels te voeden? Nou? Ik zal het je maar zeggen mannetje, de brandstof die nodig is voor zoiets, is te groot en te zwaar, het past er niet in, het zal nooit van de grond komen. Dus is het uitgesloten dat er in de toekomst dit soort tuig zal vliegen.” De andere wetenschappers bromde instemmend en knikten met hun wijze hoofden. Ze waren van het ene op het andere moment het mannetje vergeten en bogen zich weer over een uitvinding waar ze nog wat aan wilden bijschaven, eer die ook, als definitieve toepassing, voor eeuwen zijn werk kon gaan doen, tenminste zo dachten zij.

Het mannetje haalde zijn schouders op en was verbijsterd over zoveel onbegrip.
Hij droomde daarna nog over vele technische werktuigen en technieken. Werktuigen en technieken die de mens later in staat stelde de hele wereld te bereizen, te regeren en te vernietigen. Technieken die wederom als de absolute top werden en worden beschouwd, maar die, zoals de geschiedenis altijd zal leren, snel achterhaald werden en zullen worden door nieuwe uitvindingen en ontdekkingen.

Gelukkig zijn er ook wetenschappers die wel openstaan voor toekomstige ruimtereizen op hoge snelheid, waarbij gebruik wordt gemaakt van een, voor de mensheid op aarde nog onbekende natuurkracht. Misschien op gedachtekracht of via de wormgaten of de zwarte gaten in het heelal of wellicht via dematerialisatie en materialisatie, of zelfs een krachtbron waar wij niet eens over kunnen dromen. Misschien ook wel een krachtbron die voor het grijpen ligt, zo eenvoudig, dat we er totaal over heen kijken. Een krachtbron die toegepast wordt door buitenaardse beschavingen die een groot aantal jaren op ons voor liggen en al dat bouten en moerengepruts van ons met leedvermaak aanschouwen.

Paul Harmans

HEELAL