PRINTBARE VERSIE

VERSLAG LEZING PIET SMOLDERS STERRENWACHT MERCURIUS DORDRECHT

(aangevuld met mijn ervaringen van die avond)

21 januari 2011

Door: Paul Harmans



Sterrenwacht Mercurius te Dordrecht

Op vrijdagavond 21 januari (2011) ben ik samen met goede vriend Hans naar de lezing van Piet Smolders in sterrenwacht Mercurius te Dordrecht gegaan. De aankondiging daarvan (‘De buitenaardse wezens zijn er al!’) stond in de regionale krant De Stem van Dordt en ik had de erbij behorende prijsvraag op de website van de krant ingevuld en daarmee zomaar twee vrijkaartjes voor Piet’s lezing gewonnen. Er kunnen 40 man in de zaal van de sterrenwacht en het zat vol! Natuurlijk is Piet Smolders een grote naam, maar met zijn aangekondigde onderwerp moet je het altijd maar afwachten. Gelukkig zijn er tegenwoordig veel mensen die ervoor openstaan en dat bleek ook deze keer maar weer.

De lezing ving aan rond 20:00, met een kleine vertraging vanwege rookontwikkeling in de kast met apparatuur en bij opening van de deur bleek de diaprojector spontaan vlam te hebben gevat. Gelukkig kon de zaak gered worden door snel de stekker uit het stopcontact te trekken. Piet is nog een man van de oude stempel en geeft zijn lezingen met gebruik van dia’s, dus geen beamer en laptop, en wat dergelijke degelijke mensen als normaal zien, is dat je reserveapparatuur meeneemt en dus trok Piet nog een tweede koffer met projector tevoorschijn. Stekker erin en binnen vijf minuten kon het licht uit en de lezing beginnen. Beheerder van de sterrenwacht Frans van der Graaf opende de avond door Piet Smolders welkom te heten en wat achtergrondinformatie over hem te verschaffen.


Frans van der Graaf opent de lezing en Piet Smolders (helemaal rechts) vult zijn diaprojector

Piet bouwde zijn verhaal mooi op, eerst het een en ander over zijn werk als journalist en zijn diverse ontmoetingen met zowel Amerikaanse als Russische astronauten. Dan wat geschiedenis over de rakettechnologie en over de toekomstige plannen waarbij vooral China, India en Japan de voortrekkers worden en Amerika (het land van de onbegrensde mogelijkheden dat al een aantal jaren heimelijk verbergt dat het ook onbegrensd failliet is) haar ruimtereizen niet meer kan bekostigen. Wellicht dat Amerikanen alleen nog op de maan komen als ze vriendelijk vragen of ze mogen meeliften met één van de ruimteschepen van de drie eerder genoemde landen. Dat laatste is overigens mijn opmerking, zo heeft Piet het niet gezegd. Piet vertelde zijn verhaal met een afgewogen dosis humor, één van zijn opmerkingen was dat hij in de jaren ’70 in Amerika bij de lancering van een Apollo-raket aanwezig was. Die bepaalde lancering vond ’s nachts plaats. Naast hem stond een Belg en toen iemand vroeg waarom de lancering ’s nachts plaatsvond, antwoordde de Belg: “Dat is toch logisch, ze moeten naar de maan.” Ach, Piet is geboren en getogen in Eindhoven, dicht bij België en dus mag hij een dergelijke grap wel maken.


Piet Smolders vangt aan

Toen was de onmetelijke grootte van het universum en de opbouw daarvan aan de beurt. Piet hield zich aan de voorzichtige kant en sprak over 100 miljard sterren in ons eigen Melkwegstelsel en over nog een 100 miljard Melkwegstelsels in de rest van het heelal, met elk natuurlijk ook weer zo’n 100 miljard sterren! Tegenwoordig gaat men er al vanuit dat onze Melkweg iets van 300 miljard sterren bevat en dat er zich dan ook nog eens 300 miljard sterrenstelsels verderop bevinden. En ik meen dat zelfs deze getallen onlangs weer naar boven zijn bijgesteld. Afijn, Piet’s bedoeling was om zijn toehoorders te laten inzien dat het Godsonmogelijk is dat er slechts alleen leven bestaat op dat piepkleine blauwe planeetje dat zijn rondjes draait om een sterretje (gelijk aan dik 90% van alle sterren in het heelal) in een verre uithoek van een beslist niet unieke Melkweg. Piet vertelde ook over de reeds ontdekte planeten bij sterren die bij ons in de buurt staan en dat er inmiddels ook aarde-achtige planeten zijn gevonden. Nou ja, het komt er op neer dat de opbouw van het gehele universum gelijkmatig is en dat sterren als onze zon veruit de boventoon voeren en dat het net zo zeker is dat daar planeten omheen draaien als het zeker is dat je een blauwe nagel krijgt als je daar per ongeluk met een hamer op mept. En wellicht gaat dezelfde vergelijking wel op als we het over buitenaards leven hebben.

Het praten over mogelijk leven op andere planeten en of een aantal buitenaardse beschavingen dan wellicht in staat is grote afstanden in de ruimte af te leggen en de aarde inmiddels heeft gevonden, stelde Piet uit tot na de pauze.

In de pauze heb ik wat foto’s van de expositieruimten van de sterrenwacht gemaakt en ook van de vitrinekast met daarin een maquette van de neergestorte schotel bij Roswell, wat sculpturen van buitenaardse types en wat weckflessen met embryo’s van buitenaardsen. (Rubberen natuurlijk, wat dacht je dan?)


Het ‘buitenaardse’ vitrinekastje

Achter mij stond een man die het allemaal eens aankeek en daarna aan Hans en mij vroeg of wij dat verhaal van Roswell geloofden. Toen wij daarop bevestigend antwoordden, moest hij lachen en zei: “Dat is allemaal flauwekul, ik geloof er helemaal niets van, dat wordt verzonnen om er geld aan te verdienen.” (De bekende sceptische bewering dat iedereen die een boek over UFO’s schrijft, dat alleen doet om er rijk van te worden. Dat men er een hoop eigen geld moet instoppen en er niets aan valt te verdienen, dat vertellen al die sceptici er niet bij. Dat weten ze ook niet omdat ze er nooit onderzoek naar hebben gedaan en enkel een loze kreet slaken, die echter goed aanslaat bij mensen die er verder ook niet over nadenken.)

De man vertelde dat hij bij de sterrenwacht werkte en regelmatig lezingen aan kinderen gaf. Dat doet het ergste vrezen voor de info die al die kinderen krijgen voorgeschoteld als ze vragen stellen over wat ze in dat vitrinekastje zien en reken maar dat kinderen vragen hebben als ze de inhoud bekijken. We merkten echter wel dat er iets van onzekerheid in zijn stellige houding kroop. Op mijn vraag of hij wel eens van het Disclosure Project had gehoord, hield hij zijn hoofd schuin en vroeg: “Disclose, ehhh…???” Tsja, een ongeïnformeerde scepticus dus, hoewel, geïnformeerde sceptici bestaan überhaupt niet, wie werkelijk op de hoogte van de UFO-feiten is, kan niet sceptisch zijn. De pauze zat er bijna op en wij meldden de man nog dat dat kastje met buitenaardse info beslist het belangrijkste kastje van de hele expositie was en ik weet zeker dat we niet overdreven, hoewel de man daar kennelijk anders over dacht. Omdat ik mijzelf als boodschapper zie en ik weloverwogen een stapeltje DVD’s bij me had met daarop een History Channel uitzending van de documentaire van James Fox ‘I Know What I Saw’, was deze man de eerste die ik graag een exemplaar overhandigde en hij beloofde het te zullen bekijken.

Piet’s lezing ging verder en hij vertelde over zijn ontmoeting met Erich von Däniken en over diens opvattingen over bezoek van buitenaardsen aan de aarde. De hoofdmoot van de aanwijzingen dat buitenaardsen de aarde bezoeken was de Roswell-crash, de vele getuigen, een luchtmacht die het gebied vijf dagen afsloot en de getuigen op dreigende toon te verstaan gaf vooral hun mond te houden terwijl het ‘officieel’ om het bergen van een onnozele weerballon ging. Roswell-onderzoeker van het eerste uur Stanton Friedman kwam voorbij en natuurlijk astronaut Edgar Mitchell die de laatste jaren openlijk het Roswell-verhaal bevestigt en tevens aangeeft dat de Amerikaanse regering wel degelijk op de hoogte is van het buitenaardse bezoek, maar dat in de doofpot stopt.

Piet besteedde daarna aandacht aan het Disclosure Project, aan de persconferentie daarvan in 2001 en aan de persconferentie, ook in Washington, in 2007 waarbij gepensioneerde piloten, generaals en luchtverkeersleiders een boekje open deden over hun ontmoetingen met UFO’s. En… dat de media over dat alles NIETS weten te melden, men negeert het, net als de Amerikaanse regering en andere autoriteiten. Het nieuwe boek van Leslie Kean werd besproken en voordat we het wisten was het kwart voor elf, drie kwartier meer dan de bedoeling was, maar niemand die daar bezwaar tegen maakte. Er konden nog enkele vragen worden gesteld en daarna sloot Frans de lezing af en met een hartelijk en welgemeend applaus werd Piet Smolders door het publiek bedankt.

Op weg naar de uitgang ontmoette ik nog een paar sceptische sterrenwachters die zelfs na de lezing van Piet zelfgenoegzaam genoeg waren om zichzelf een ‘serieuze wetenschappelijke houding’ aan te meten en lachend mijn argumenten aanhoorden. Een zeer vooringenomen opmerking van één van hen was: “Ach, je moet erin geïnteresseerd zijn om je daarmee bezig te houden en dat ben ik niet.” Toe maar, je werkt bij een sterrenwacht, maar bent niet geïnteresseerd in een fenomeen dat hoogstwaarschijnlijk het meest belangrijke is dat een sterrenkundige ooit op zijn pad kan tegenkomen. Je kunt het ook kokerzicht noemen, staren door een sterrenkijker naar een speldenpunt in het universum en daardoor niet zien wat er in je naaste omgeving aan activiteiten plaatsvinden en vooral de verhalen daarover niet serieus nemen, maar wel vinden dat je daarover een uitgesproken mening mag ventileren.

Dezelfde man van de vitrinekast - weer wat moediger geworden nu hij mentale steun aan zijn medesceptici onttrok - merkte op dat hij het pas geloofde als er buiten op het veld (en hij wees uit het raam de donkerte in) een UFO landde. Ik stelde vervolgens de vraag of hij er ook op de maan bij was toen de astronauten daar landden? Hij was er immers van overtuigd dat de maanlandingen echt waren, toch? (Ik durfde in het hol van de leeuw niet op te merken dat ik daar zelf niet helemaal van overtuigd was, ze konden me wel eens meteen buiten de deur zetten.) Weer moest er even geslikt worden, toen redde zijn ‘niet geïnteresseerde’ maat snel de situatie door op te merken dat er op elk argument wel een tegenargument was te vinden. Dat de argumenten van deze sterrenkijkers zeer zwak en makkelijk te weerleggen waren werd door hen blijkbaar niet in overweging genomen. Ik maakte nog de opmerking dat als je geen onderzoek naar meteorologie hebt gedaan, je toch ook niet het weer kan verklaren? Maar de overeenkomst daarvan met de eigen onwetendheid betreffende het UFO-fenomeen werd niet gelegd, of misschien voor het gemak maar diep weggestopt.

Ik heb nog maar wat DVD’s aan ze uitgedeeld, onderwijl opmerkend dat ik met beide poten op de grond sta, over een redelijk gezond verstand beschik en mij al dertig jaar met dit fenomeen bezig houdt, en als het werkelijk onzin was, dan had ik dat beslist allang ontdekt en zou ik mijn tijd wel beter kunnen besteden. En op de opmerkingen dat er eerst bewijs moest komen, er nogmaals op gewezen dat het er in principe niet om gaat om meteen te beweren dat het fenomeen van buitenaardse herkomst is, maar dat het de hoogste tijd is om UFO’s serieus te nemen, dat de tijd van schaterlachen al heel lang achter ons ligt, en dat na gedegen onderzoek pas kan worden vastgesteld, dus bewezen worden, wat de ware oorsprong van het fenomeen is. En dat we dan pas kunnen vaststellen of het het belangrijkste is dat de mensheid kan overkomen of dat het inderdaad alleen maar om rubber weerballonnen gaat die door goedgelovigen tot barstens toe worden opgeblazen, waardoor enkel zij er vliegende schotels in gaan zien en ze er boeken vol over kunnen schrijven om daarmee de eigen zakken eens lekker te vullen!?

http://www.smoldersonline.nl

http://nl.wikipedia.org/wiki/Piet_Smolders

http://www.ufowijzer.nl/tekstpagina/SmoldersDeTelegraaf.html

http://www.ufowijzer.nl/tekstpagina/RecensieBoekSmolders.html

http://www.ufowijzer.nl/boeken/ETgeenMythe.html


 
I Know What I Saw is een fantastische documentaire van James Fox met een deel van het beste bewijs voor het bestaan van UFO’s.


UFO PAGINA

Pagina Laatst Toegevoegde Artikelen