PRINTBARE VERSIE

SCEPTICUS MIST DE ESSENTIE VAN HET UFO-BOEK

Goed onderbouwde waarnemingen weergegeven in ‘UFOs’
Een serieus onderzoek is nodig

Door: Lelie Kean

Vertaling: Paul Harmans

Bron: http://www.msnbc.msn.com/id/38977500


Voorwoord Paul Harmans - ufowijzer
Sinds een paar dagen heb ik het nieuwe boek ‘UFOs: Generals, Pilots and Government Officials Go on the Record’ van Leslie Kean in huis, besteld bij Amazon en binnen twee weken voor iets minder dan 19 euro bezorgd en al in Nederland. Maar pas op, bestel bij Amazon niet per ongeluk de ‘Kindle editie’ die slechts 13 dollar kost, dat is namelijk een e-book wat je alleen op je computer kunt lezen (tenzij je dat natuurlijk wilt hebben).

In principe komen in het boek de verhalen aan bod die we ook hebben gehoord op de persconferentie in de National Press Club in Washington D.C. op 12 november 2007 en waarover de nieuwste documentaire van James Fox 'I Know What I Saw' gaat.

Onderstaand een artikel van de hand van Leslie Kean waarin ze uitlegt waarom de beruchte debunker, scepticus, afkraker, nee-schudder en ontkenner James Oberg de kern van het verhaal niet snapt, nou ja, Oberg weet donders goed waar het over gaat, maar hij is een perfect voorbeeld van een professionele ontkenner die dat doet met een bedoeling, niet vanwege zijn overtuiging, maar in opdracht en wellicht voor iets van een tegenprestatie, wat dat dan ook moge zijn.

******


Scepticus mist de essentie van het UFO-boek

Toen ik mijn boek over officieel gedocumenteerde UFO-meldingen schreef, besefte ik heel goed dat de sceptici zouden reageren. Dat was ook waarom ik mij zorgvuldig focuste op het allerbeste bewijs van de meest geloofwaardige bronnen die staan in mijn boek ‘UFOs: Generals, Pilots and Government Officials Go on the Record’. Omdat 95 procent van alle waarnemingen verklaard kan worden, gaat het in het boek dus alleen over de overblijvende 5 procent – namelijk de UFO-gebeurtenissen die grondig onderzocht zijn, waarbij meerdere getuigen betrokken zijn en waarvan uitvoerige gegevens beschikbaar zijn, maar die ook dan nog niet verklaard kunnen worden.


Leslie Kean is de schrijfster van het boek ‘UFOs: Generals, Pilots and Government Officials Go on the Record’.

Dat kon James Oberg, een ruimtevaartspecialist voor NBC News, echter niet afhouden van zijn beklag dat het is gebaseerd op een ‘twijfelachtige basis’.
http://www.msnbc.msn.com/id/38852385/ns/technology_and_science-space


Foto genomen door boer Paul Trent en zijn vrouw in 1950, deze klassieke afbeelding is genomen in McMinnville, Oregon en behoort tot de meest grondig geanalyseerde foto’s in de geschiedenis.

In de biografische voetnoot die is toegevoegd aan zijn commentaar, merkt hij op dat hij 22 jaar heeft gespendeerd bij NASA’s Mission Control en boeken heeft geschreven over ruimtevaartbeleid en exploratie. Maar hij verzuimd zijn lezers te informeren over iets dat UFO-onderzoekers maar al te goed weten, namelijk dat hij een medeoprichter is van het Committee for Skeptical Inquiry (CSI, het voormalige CSICOP), een groepering wier doel het is UFO’s, en andere onverklaarde fenomenen die onze bekende wijze van denken uitdagen, af te kraken.

Noot Paul Harmans: CSICOP (the Committee for the Scientific Investigation of Claims of the Paranormal) (het comité voor wetenschappelijk onderzoek naar paranormale beweringen), nu dus CSI genoemd, is de Amerikaanse variant en groot voorbeeld voor en gewilde bron van onze eigen Nederlandse Stichting Skepsis. Skepsis is in 1987 voortgekomen uit een groep Nederlandse lezers van de Skeptical Inquirer, het tijdschrift van CSICOP. Stichting Skepsis heeft in het begin van haar bestaan een startsubsidie ontvangen van de stichting PWT, daarna stichting ‘WeTeN’ genoemd, nu WTC. Deze stichting heeft in 1999 ook geld verstrekt voor een Europees congres dat Skepsis in Maastricht organiseerde. Stichting WeTeN/WTC ontvangt van de ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, Economische Zaken en Landbouw, Natuurbeheer en Visserij een jaarbudget van 4,5 miljoen euro.

Gedurende vele jaren is Oberg, onderwijl wijzend op zijn zogenaamde houding van objectieve navorser van het UFO-fenomeen, een constante en luidruchtige scepticus. Zijn lange lijst met artikelen die gaan over UFO’s dateert al uit de jaren ’70 en ze zijn op zijn website gepost onder de rubriek ‘ruimtefolklore’ en dat geeft accuraat zijn houding aangaande het onderwerp weer. Hij mag dan de kwaliteiten hebben om te dienen als een onpartijdige expert op het gebied van Russische of Chinese raketsystemen, maar die heeft hij niet op het gebied van UFO’s.

Zijn tegenwerpingen op mijn gevarieerde gevallen hebben te maken met zijn mening dat piloten slechte waarnemers zijn. Om dat idee te ondersteunen citeert hij J. Allen Hynek en refereert aan twijfelachtige statistieken die in de jaren ’60 door Project Blue Book zijn samengesteld. Tevens haalt hij Russische onderzoekers aan die twee gebeurtenissen in 1982 beschrijven waarbij waarnemingen van piloten later accuraat werden geïdentificeerd als ‘militaire ballonnen’.

Dat is echter niet verrassend omdat de overgrote meerderheid van de waarnemingen verklaard kan worden en deze soort identificaties vinden voortdurend plaats. Dergelijke verklaarde waarnemingen – of ze nu door piloten of iemand anders zijn gedaan - hebben echter absoluut niets van doen met de gevallen die ik in mijn boek presenteer.

Ik vraag mij af of Oberg het boek wel goed heeft gelezen? Hij spendeert vele alinea’s aan het citeren van mij betreffende een rapport over luchtvaartgevallen geschreven door de Franse onderzoeker Dominique Weinstein. Het probleem is echter, dat zijn mijn citaten niet. Het hoofdstuk waar hij ze heeft uitgehaald is geschreven door Jean-Jacques Velasco, gedurende meer dan 20 jaar het hoofd van het Franse regerings UFO-agentschap en dat hij de schrijver is, is duidelijk vanwege zijn naam boven het hoofdstuk en de samenvatting boven zijn bijdrage over het Franse onderzoek.


In ‘UFOs’ roept Leslie Kean op tot een serieus onderzoek van de niet-opgeloste UFO-meldingen

Oberg verklaart vrolijk dat ik ‘getrouw getuig’ voor de zaken in Weinstein’s lijst, maar in feite heb ik Velasco respectvol toegestaan zijn eigen hoofdstuk voor het boek te schrijven. (Ongeveer de helft van de hoofdstukken in mijn boek is geschreven door zeer gekwalificeerde autoriteiten en deskundige getuigen.) Als Oberg de Weinstein-studie wil bespreken, dan moet hij contact opnemen met Valasco.

Oberg’s fixatie op de twijfel aan de betrouwbaarheid van piloten als getuigen wordt niet gedeeld door de generaals en luchtvaartspecialisten die ik heb geïnterviewd – functionarissen die de pilotengevallen hebben onderzocht en pilotengetuigen gedurende tientallen jaren hebben ondervraagd. Zoals beschreven in ‘UFOs’ deed de Franse luchtmacht majoor-generaal Dennis Letty een uitgebreide studie naar de UFO-gegevens omdat competente piloten die hij persoonlijk kende waren geconfronteerd met het fenomeen. De Chileense generaal Ricardo Bermudez was in 1997 behulpzaam bij de oprichting van het officiële UFO-onderzoeksagentschap in zijn land vanwege onverklaarde waarnemingen waarbij piloten waren betrokken.

Richard Haines, die meer dan 70 verhandelingen voor toonaangevende wetenschappelijke journaals heeft geschreven en meer dan 25 Amerikaanse overheidsrapporten voor NASA, was het voormalige hoofd van het Space Human Factors Office van het ruimtevaartagentschap en diende gedurende 21 jaar als gepensioneerde hoofdwetenschapper ruimtevaarttechnologie op het Ames Research Center van NASA. Na gedurende meer dan 30 jaar pilotenwaarnemingen en daaraan gerelateerde luchtveiligheidsaspecten te hebben bestudeerd, en daarbij persoonlijk honderden piloten te hebben ondervraagd, heeft hij geconcludeerd dat piloten wel degelijk buitengewone waarnemers zijn, dankzij hun degelijke opleiding, vakkundigheid en hoeveelheid vlieguren.

Haines is nu hoofdwetenschapper bij het National Aviation Reporting Center on Anomalous Phenomena. Jammer genoeg melden de meeste piloten hun waarnemingen nooit, zoals hij aangeeft in ‘UFOs’.

Van groot belang is dat de luchtvaartgevallen gedocumenteerd in ‘UFOs’ – en vele anderen die elders zijn opgenomen – meerdere elementen omvatten, zoals:

* Waarnemingen van lange duur, dat zorgt voor accurate gespreksopnamen en verbetering van de oorspronkelijke identificatie.
* Meerdere getuigen – copiloot, bemanning, passagiers, andere vliegtuigen op verschillende locaties en soms waarnemers op de grond.
* Aanboord radar en grondradar die de aanwezigheid van een fysiek object vastleggen, vaak exact overeenkomend met de visuele waarneming.
* Directe fysieke effecten op het vliegtuig, zoals het niet meer functioneren van apparatuur.

Als voorbeeld voor bovenstaande punten: Brigadier-generaal Jose Periera uit Brazilië, tot 2005 een commandant bij luchtmachtoperaties, vertelt over een ‘serie UFO’s’ die in 1986 boven zijn land werden waargenomen. Twee piloten achtervolgden de objecten gedurende 30 minuten. Talloze andere piloten zagen de objecten. Radar lag ze vast. Zes straaljagers werden opgedragen op te stijgen vanaf twee Braziliaanse luchtmachtbases om ze te achtervolgen. Enkele van de piloten hadden visueel contact dat overeenkwam met de radarregistraties. Zowel militaire- als burgerluchtvaartpiloten waren erbij betrokken. Zowel aanboord- als grondradarsystemen bevestigden de aanwezigheid van de objecten. ‘We hebben hier een samenhang van onafhankelijke lezingen van verschillende bronnen’, zo schrijft Periera. ‘Deze gegevens hebben niets van doen met alleen menselijke ogen. Als, tezamen met radar, een paar ogen van een piloot hetzelfde ding zien en dan een andere piloot en zo verder, dan is het incident van grote geloofwaardigheid en dan staat het op een solide voetstuk.’

In 2007 zag burgerluchtvaartpiloot Ray Bowyer twee gigantische, heldergele objecten die boven het Engelse Kanaal hingen. Hij observeerde ze gedurende 15 minuten nauwgezet. Zijn passagiers zagen het en een andere piloot van een tweede vliegtuig was er ook getuige van en er werd op radar een object vastgelegd.

In 1986 sloegen drie piloten van Japan Airlines een UFO gade gedurende 30 minuten, ze spraken met de luchtverkeersleiding terwijl de radaroperators de objecten in de corresponderende locaties oppikten.

Ik zou kunnen doorgaan met nog veel meer voorbeelden die tot in de details in het boek worden gepresenteerd.

Oberg zegt dat piloten de visuele fenomenen kunnen misinterpreteren als ze worden gedwongen in minder dan een seconde een diagnose te stellen voordat ze een onmiddellijke reactie moeten uitvoeren - dat zijn zeer zeldzame gevallen zo veronderstel ik – en niemand zou dat moeten tegenspreken. Maar, precies zoals dat het geval is met de verklaarde Russische waarnemingen die ik eerder aanhaalde, is dit helemaal niet aan de orde in mijn boek, omdat de gevallen die daarin worden gepresenteerd niet zo’n soort scenario bevatten.

Als toevoeging: ‘UFOs: Generals, Pilots and Government Officials Go on the Record’ presenteert veel andere gevallen waarbij niet eens piloten betrokken waren, maar wel vaak militair personeel en politieagenten, zoals:

* Het beroemde 1980 incident nabij RAF Bentwaters in Engeland, waarbij een landing van een UFO was betrokken en objecten die lichtstralen naar de grond zonden.
* Het 1981 ‘Trans-en-Provence’ landingsgeval in Frankrijk, onderzocht door het officiële Franse agentschap GEPAN.
* Het rapport van de Belgische majoor-generaal Wilfried De Brouwer over de Belgische waarnemingsgolf van 1989-90, waarbij ook een spectaculaire foto hoort.
* Het 1993 ‘Cosford Incident’ waarbij een UFO was betrokken die over twee Engelse luchtmachtbases vloog en is onderzocht door het Britse ministerie van defensie.
* Het 1997 Phoenix lichten incident dat de voormalige gouverneur van Arizona beschrijft.

Dat zijn slechts een paar van een hele hoop gevallen met overvloedige gegevens die niet op pilotenobservaties steunen – en die nog steeds niet zijn opgelost. Het is een samenstel van gevallen, de verzameling van bewijs en de langlopende, maar onsuccesvolle pogingen van gekwalificeerde experts om ze op te lossen, die de realiteit staven van een niet-verklaard fysiek fenomeen met buitengewone capaciteiten.


Deze afbeelding van een zwarte driehoek met lichten aan de onderkant werd genomen in 1990 in Petit-Rechain in België.

Oberg zegt dat ‘als onderzoekers niet in staat zijn een verklaring voor een bepaald UFO-geval te vinden, dat nog geen automatisch bewijs is dat de zaak onverklaarbaar is.’ Dat is niet onredelijk. Misschien is er een prozaïsche verklaring die we nog moeten ontdekken. Er is altijd een mogelijkheid, hoe klein ook.

Maar we blijven wat betreft UFO’s hangen in een staat van onwetendheid, we blijven zitten met de conclusie gepresenteerd in mijn boek: We hebben een systematisch, wetenschappelijk onderzoek van ons luchtruim nodig dat actief uitkijkt naar deze mysterieuze en ongrijpbare objecten. In de tussentijd is alles dat ik vraag dat vurige sceptici zoals Oberg, het hele boek lezen voordat ze met tegenwerpingen komen die in feite geen verband hebben met de huidige zaak.

 


Onderzoeksjournaliste Leslie Kean is de schrijfster van de New York Times bestseller ‘UFOs: Generals, Pilots and Government Officials Go on the Record’ (Harmony/Crown). Haar werk is verschenen in vele publicaties, inclusief in The Nation, International Herald Tribune en de Boston Globe. Ze is tevens medeschrijver van ‘Burma’s Revolution of the Spirit’ en ze is medeoprichter van de Coalition for Freedom of Information.


UFO PAGINA

Pagina Laatst Toegevoegde Artikelen