ZONDERLINGE ZAKEN IN CHACON, NEW MEXICO Deel 4 Door: Linda Moulton Howe © 2010 Vertaling: Paul Harmans Bron: http://www.earthfiles.com
21 juni 2010 La Veta, Colorado – Een week na de verminking van de buffel van de Denver Buffalo Company op 19 oktober 1994 nabij Kiowa, Colorado, was rancher Erminio Andreatta geschokt door het vinden van vier dode drachtige koeien van hem in één week, beginnend op 24 oktober 1994. De eerste lag in een kreek zo’n 500 meter van Erminio’s ranch in La Veta, Colorado. De koe leefde nog, maar haar rug was gebroken en haar achterpoten waren verlamd. Ze overleed en roofdieren vraten haar drachtige lichaam al snel op. De volgende dag, op 25 oktober, vond Erminio Andreatta een andere drachtige koe, dood en verminkt. Twee van haar vier spenen waren verwijderd in een ovale insnijding. Mr. Andreatta vroeg zich af of dezelfde verminkers waren gestoord bij hun poging de eerste koe te verminken. Hij vroeg zich ook af of de eerste koe vanaf een behoorlijk hoogte was gevallen en daardoor haar rug had gebroken en haar poten verlamd raakten. Tevens had één van zijn buren van ongeveer tweeënhalve kilometer verderop, in diezelfde week rond 2 uur ’s morgens een ongewoon heldere lichtstraal door de weide van Andreatta zien zwaaien: “Als een helikopter, maar er was geen geluid.”
De huid was donkerder met zwarte cirkels waar de spenen hadden gezeten, dat leek erop te duiden dat het weefsel op de een of andere wijze eraf was gebrand. Daarna waren er nog twee dode en verminkte drachtige koeien, één bij de kreek waarbij alleen de spenen van de uierzak waren verwijderd en een andere koe werd verderop in het gras gevonden. Helaas belde Mr. Andreatta geen dierenarts om een lijkschouwing op één van de koeien te laten doen. Er zijn dus geen valide medische verslagen over wat er mogelijk is gebeurd met de weggesneden spenen bij de tweede drachtige koe. Echter, bij andere vergelijkbare gevallen waar we wel in staat waren de weefsels medisch te bestuderen, bleek dat de spenen en de uierzakken waren weggesneden door iets dat heet genoeg was om het hemoglobine in het bloed te koken.
Er was nog een andere indicatie dat er hoge hitte was gebruikt op het lichaam van de tweede verminkte koe, het haar van de top van haar linkeroor leek gesmolten te zijn.
Roofdieren bleven weg bij het tweede, derde en vierde verminkte karkas, ondanks dat beren en prairiehonden de eerste verlamde koe snel wegvraten. Gebrek aan vraat was speciaal opvallend bij de tweede verminking. Twintig dagen erna, op 14 november 1994, was het lichaam van het ongeboren kalf nog steeds een vaste bobbel in de verzonken en vergane buik van de koe, een vergaan karkas dat niet was aangevreten door roofdieren.
Nadat de derde verminkte koe in de kreek was gevonden, werden er op 27 oktober 1994 vijf vreemde ringen gevonden, naar beneden gedrukt in het weidegras tussen de kreek en de bosjes waar de tweede verminkte koe was gevonden. Elke ring mat ongeveer 1,5 meter in diameter gemeten van de uiterste rand tot de uiterste rand en elke ingedrukte ring zelf was ongeveer 22 cm breed.
Een zesde ring werd op 14 november 1994 gevonden toen ik op de La Veta ranch was. De koeien verzamelden zich rond de ring toen ik de foto nam. Ik verzamelde grasmonsters van het midden van de ring en van de ring zelf en zond die naar biofysicus W. C. Levengood in Michigan. Hij vond in de grasmonsters van de ring van La Veta dezelfde grascelveranderingen als in de grasmonsters die ik had genomen op de verminkingsplaatsen bij Chacon and Mora, New Mexico, en welke afwijkingen hij ook vond bij de monsters van de Garnett, Kansas, verminkingsplaats en het ovaal platgelegde tarwe daar. |