PRINTBARE VERSIE

Deel 3

EEN DAG MET EEN BUITENAARDS WEZEN

Auteur: Lou Baldin

Vertaling: Hans Jochems

(Ik heb Mr. Baldins persoonlijke toestemming om het te vertalen en op Ufowijzer te publiceren. Hiervoor ben ik hem zeer dankbaar. Hans Jochems.)

DEEL 4

Inleiding
‘Een Dag met een Buitenaards Wezen’ is een boek dat is geschreven door Lou Baldin onder de naam ‘A Day with an Extraterrestrial’ en het is uitgegeven in 2008. Lou Baldin is ook de schrijver van het boek ‘In League With A UFO’ dat ik (Hans Jochems) al eerder heb vertaald onder de naam ‘In wisselwerking met een UFO’ en dat hier op ufowijzer te lezen is.



Cover boek ‘Een Dag met een Buitenaards Wezen’



Lou Baldin


Het verhaal dat volgt is geschreven als een scenario. De namen zijn verzonnen en de rest is gebaseerd op ware gebeurtenissen, maar het is aan de lezer of lezeres om dit te geloven of niet.


Hoofdstuk 3

DE RUIMTE

Ik staarde naar een reusachtige blauwe planeet met plukjes witte wolken die er overheen bewogen, met op een afstand een volle maan die zich net niet achter de aarde bevond. Ik plaste bijna in mijn broek door de opwinding van dat schitterende uitzicht. De ontzagwekkendheid was verlammend en niet te bevatten voor mijn kleine menselijk brein. Dit moest werkelijkheid zijn. Het voelde en zag er veel echter uit dan mijn zogenaamde echte leven op aarde, maar hoe was dat nou mogelijk? Ik verwonderde me daar over.

Ik huil nooit zo gemakkelijk, maar ik werd enorm emotioneel en mijn keel schoot vol door de vreugde van wat ik daar zag. Ik liep rond het schip en stopte kortstondig bij iedere patrijspoort om een glimp op te vangen van daarbuiten, ze lieten stuk voor stuk een uniek en spectaculair overzicht van de hemelen zien. Ik zag de maan op een andere manier en vanuit een nieuw perspectief. “Prachtig” werd mijn mantra en ik herhaalde het in mijn geest toen ik in puur ontzag uit de ramen staarde. Ik keek in de duisternis van de ruimte, maar het is niet zo donker daarboven. Het was verlicht zoals een kerstboom, met miljarden blinkende sterren in onze glorieuze en majestueuze Melkweg, dat pronkte met oneindig veel sterren, sommige opeengehoopt in wolken van stof en de hete materie van het heelal. De ruimte is een eindeloze zee van magische helderheid.

Andere planeten in ons zonnestelsel waren duidelijk te zien in hun banen rond de zon, hun vage profielen versterkt door het mysterieuze glas in de patrijspoorten. Ik ontdekte ook dat ik direct in de zon kon kijken zonder dat het effect had op mijn ogen. Nochtans, die ervaring grensde aan verontrusting omdat wij mensen al vroeg leren niet in de verblindende zon te staren. Dat was niet gevaarlijk vanuit dit schip. De helderheid en de details overschreden alles van de op aarde geplaatste telescopen en andere instrumenten die astronomen gebruiken voor het turen in de gloeiende ziel van onze meest nabij ster. Ik kon niet doorgronden wat ik voelde toen ik die morgen in de zon keek, maar het had een diepgaand effect op mij en ik kan nog steeds niet volledig doorgronden wat dat effect was. Het glas in de patrijspoorten versterkte objecten zoals sterren en planeten en filterde er tegelijkertijd de schadelijke straling van de zon uit. Ik was helemaal gefascineerd door rechtstreeks in de zon te kijken. Het was verslavend en bijna orgastisch, maar toch ging mijn geest door met mij er aan te herinneren om mij af te wenden van het turen in dat zicht van pure elektriserende energie. Niettemin, ik kon eenvoudigweg niet genoeg krijgen van dat uitzicht om mijn verlangen naar meer tevreden te stellen. Milton zei mij om er naar hartenlust van te genieten: “Maar probeer dat niet uit als je thuis bent.”

“Heb je genoeg gezien, Michael? Moet ik je nu naar het park terugbrengen zodat je kunt doorgaan met je doodgewone leven?”
“Nee! Ik wil nu nog niet terugkeren. Alsjeblieft...Laat mij meer zien — ik wil meer!”
“Dan zal je meer hebben, maar eerst is het nodig dat je bepaalde dingen die in je hoofd zijn weggeborgen te vinden. En ik zal je helpen bij het vinden van wat je moet weten om met deze reis verder te kunnen gaan.”

Terwijl Milton praatte, bleef ik gefixeerd op de wonderen van de ruimte en ging van de ene poort naar de andere alsof dit mijn enige kans was om het allemaal in mij op te kunnen nemen. Maar opeens trok een opening in de muur achter mij mijn aandacht weg van de ramen. “Loop door de opening, Michael.” Ik rukte me aarzelend weg van de patrijspoorten en ging de opening binnen en de opening sloot zich achter mij.

DE MEDIA KAMER
Ik stond te gapen naar een reusachtig portaal dat zich tot in het oneindige uitstrekte en met deuren aan beide zijden van de doorgang. Ik was sprakeloos. Het schip was klein; het leek vanaf de buitenkant op z’n hoogst ongeveer 9 - 12 meter in diameter. Hoewel, dat was mijn indruk ervan toen ik het die morgen voor het eerst in park zag. Dus hoe zou het zo groot van binnen kunnen zijn? Het eerste wat in mijn gedachte opkwam was dat het kleine schip zich aan een groter, onzichtbaar moederschip moest hebben gekoppeld of misschien aan een vreemd ruimtestation dat zich in een baan om de aarde bevond. Ik had echter geen ruimtestations gezien door de patrijspoorten. Mijn tweede gedachte was dat het schip van Milton een holografisch rattendoolhof was en ik dat ik de rat was.

“We zijn niet gekoppeld aan een groter schip of een ruimtestation Michael, noch ben jij een ander schip binnengegaan. Je verblijft in hetzelfde schip dat je vanmorgen in het park binnenging. En Michael, je bent geen rat in een doolhof – toch?”
“Ik weet niet wat ik ben, maar ik voel mij heel klein en meer verward dan ik ooit in mijn hele leven ben geweest. Er zijn dozijnen deuren in dit portaal. Waar gaat dat over? Je zei dat er geen deuren op dit schip waren Milton”
“Misschien ik heb dat gezegd, maar ik word toegestaan mijn schip en de regels te veranderen indien ik dat nodig vind en ik vind het nodig. Nochtans, het staat je vrij om op onderzoek te gaan als je wilt zal ik misschien een aantal van je vragen beantwoorden.”
“Vertel mij alsjeblieft dat er meer dan een uur voorbij is gegaan sinds wij het park verlieten, Milton.” “Weet je niets beter dan dat? Jij maakt je blijkbaar nogal druk om tijd, Michael. Ontspan je! Tijd kan misschien relevant zijn in jouw wereld, Michael, maar niet in die van mij, en op dit moment ben jij in mijn wereld.”
“Misschien is tijd niet belangrijk voor wezens zoals jij, Milton. Jij bent in bezit van een magisch ruimteschip en bent deelgenoot van de macht van de goden, maar voor mensen zoals wij die gebonden zijn aan de aarde met beperkte middelen om dingen te kunnen begrijpen die onze kleine overleverinstincten te boven gaan, is tijd heel belangrijk. Maar aangaande tijd en op een wat luchtiger manier bedoeld, zal het nu sneller gaan nu dat ik plezier heb?”
“Tijd is een illusie en heeft weinig betekenis in dit rijk waar je nu aanwezig bent. In de ruimte is er niet zoiets als minuten en uren, wat eenvoudige onderverdelingen zijn van een aardse dag, wat weer een onderverdeling is van een aards jaar. De vierentwintig uren durende dag heeft geen enkel belang buiten het aardse oppervlak.”

Ik liep door het portaal en keek vluchtig naar de deuren. Ze zagen er hetzelfde uit als de deuren die wij in onze huizen en gebouwen terug op aarde hebben: rechthoekige platen met scharnieren en een deurknop, niets bijzonders om over naar huis te schrijven, behalve dan dat zij op een buitenaards ruimteschip waren. Zij leken niet te passen op Milton’s ‘Magical Mystery Tour’ ruimteschip en daarom vroeg ik mij af of de Beatles soms meer over buitenaardse ruimteschepen wisten dan dat zij lieten blijken. Het binnenportaal was zelfs nog meer verwarrend omdat het leek alsof het toebehoorde aan een oud herenhuis met oostelijke en westelijke vleugels, die hier en daar met kolommen en beeldhouwwerken waren versierd. Ik had een griezelig gevoel over de beeldhouwwerken. Misschien waren het vreemde schepsels of robotachtige [androïden] entiteiten die daar stonden zoals wachters die op orders van Milton stonden te wachten. De muren, vloer, plafond en deuren in die hal waren helder wit en metaalachtig, maar voelden niet aan als metaal toen ik de muren aanraakte. Het materiaal was als van een zachte huid of heel duur leer. De hal, evenals de buitenste hal met de ramen, was niet donker en geheimzinnig. Hij was goed verlicht en geheimzinnig.

“Welke van deze deuren is het toilet, Milton?”
“Geen toilet op dit schip, Michael. Indien je een probleem mocht hebben met je ‘afvoer’, er is een schoonmaakbeurtkamer waar je door schrikaanjagend kijkende androïden naartoe wordt gebracht. Die ‘afvoer’ problemen gebeuren gewoonlijk alleen wanneer mensen voor de eerste keer ontvoerd worden en zij de controle over hun fatsoenlijkheid verliezen - door de pure doodschrikaanjagende angst die hen overvalt. Herinner jij je toen je nog een jochie was, Michael? En je een schildpad oppakte en dat die schildpad plaste omdat hij dacht dat jij hem ging opeten? Hetzelfde verhaal.”

“Schildpadden terzijde, ik heb nog nooit gehoord van een verblijfplaats dat geen toilet heeft. Wat doe jij, Milton, als je moet?”
“Ik hoef nooit. Het lichaam dat ik gebruik wanneer ik het gebruik is anders ontworpen dan menselijke lichamen. Wij verbruiken geen voedsel of drank zoals jij doet, tenzij wij in een menselijke kloon zitten en met mensen op aarde rondhangen. Dan eten en drinken wij alleen om ons onder de aanwezigen te mengen. Wij houden niet van opvallen, als je begrijpt wat ik bedoel. Wij kiezen ervoor om de faciliteiten te gebruiken om ons niet te verraden. Wij kunnen het voedsel en drank volledig wegwerken; geen afval, geen troep, geen spoor.”

“Ik neem aan dat er daarom ook geen snackautomaten zijn?”
“Ben je hongerig en dorstig, Michael? Of alleen maar zeurend en klagend?”
“Nee, ik ben niet hongerig. En ja, ik zeur, maar wat gebeurt er als ik hongerig word en of een glas water nodig heb? Het zou fijn zijn om te weten of die dingen verkrijgbaar zijn en waar ze gevonden kunnen worden.”
“Wanneer je hongerig wordt zullen we bij een fast-food restaurant stoppen. Ik hoor dat er een heleboel van op de aarde zijn. Je zult echter geen eten of drinken nodig hebben tijdens jouw verblijf in het schip. Je lichaam gebruikt het minimum aan energie, minder dan wanneer je slaapt. En je hebt het al in je broek gedaan toen ik vlak voor jouw ogen in mijn buitenaardse ruimtepak verscheen. Je leek op die schildpad waar ik het over had.”
“Ik herinner mij er niets van dat ik zoiets heb gedaan, en mijn kleren zijn droog en schoon.”
“Wij hebben prima schoonmakers op dit schip. Zij zijn alle dagen vierentwintig uur open en zij zijn bijzonder efficiënt, ben je het daarmee eens?”

Ik gaf geen antwoord en probeerde mijn geest vrij te maken van dat hele gedoe en concentreerde mij om een deur te kiezen om binnen te gaan. Na wat te hebben getwijfeld, en onzeker van waarom ik probeerde voor een deur te kiezen terwijl ze er allemaal hetzelfde uitzagen, maakte ik mijn keuze en liep door één van hen naar binnen. De kamer die ik binnenging gloeide helderder dan het portaal en het was alsof ik het licht van een reusachtige schijnwerper betrad. In het midden van de kamer was een vrijstaande theaterstoel en op de muur tegenover de deur die ik was binnengegaan was wat een filmscherm leek te zijn. De kamer leek visueel niet groot te zijn, maar het voelde toch reusachtig aan, een gevoel dat moeilijk te beschrijven is. Veel van de kleine ruimtes in het schip voelden niet als klein of benauwend.

De theaterstoel was de eerste zitplaats die ik tot dusver was tegengekomen. In de afwezigheid van zwaartekracht heeft zitten geen echte betekenis. Dit bijzondere schip had geen zwaartekracht, zelfs wanneer het op aarde was, dus waarvoor heb je dan stoelen nodig? Ik werd nooit vermoeid terwijl ik in het schip was; in plaats daarvan had ik meer energie dan ooit en had geen behoefte om te zitten. Een tekort aan zwaartekracht was evenmin geen hindernis. Ik kon lopen alsof ik op de aarde was zonder de hulp van zwaartekrachtschoenen. Ik voelde mij zo licht als een veertje maar zweefde niet zo onzeker in het rond zoals de astronauten in het Internationale Ruimtestation doen. Ik vroeg mij af of dit alles een uitvoerig plan was om mij te doen geloven alsof ik in de ruimte was. Zeker, met onze huidige technologie en bij geheime operaties konden de patrijspoorten door met verfijnde computers gegenereerde beelden worden nagebootst, die dan op de schermen geprojecteerd op ramen van een vliegende schotel zouden lijken. Maar dan nog, waarom zou een geheime regeringsinstantie zich zoveel kosten en moeite getroosten om een klein oud mannetje zoals ik, te laten denken dat ik contact had met buitenaardse wezens?

Ik stapte naar de stoel in die kamer, maar voordat ik kon gaan zitten kwam er een vreemd schepsel de kamer binnen. Het droeg in zijn armen wat leek op een ruimtepak en een ruimtehelm. Het schepsel was misschien één van die standbeelden die ik in het portaal had gepasseerd. Het had ongeveer dezelfde afmetingen, maar Milton praatte er nooit over als ik hem daarover vroeg.
“Trek je ruimtepak aan, Michael, je gaat een ruimtewandeling maken.”
“Ik ben er niet zo zeker van of ik wel klaar ben voor een ruimtewandeling, Milton! Heb ik niet eerst een aantal basisinstructies nodig? Ruimtewandelingen lijken gevaarlijk te zijn. Hoe zal ik weten of ik dat ruimtepak op de juiste manier aantrek? Het is niet mijn bedoeling om er aan te twijfelen dat ik in de ruimte ben geweest, Milton. Shit, ik vergeet steeds dat jij mijn gedachte kunt zien en mijn twijfels en angsten kan oppikken!”
“Je kleine helper zal zich ervan vergewissen dat het ruimtepak goed zit. Ik denk dat het veilig is om jou de ijzige, koude leegte van die luchtloze ruimte te laten betreden. Ik denk dat wij daar wel achter zullen komen.”

Opgefokt deed ik het ruimtepak aan omdat ik een instinctief gevoel had dat Milton mij niet veel tijd zou geven om het aan te trekken. Ik had nog maar net de ruimtehelm op toen er een opening verscheen en de ruimte mij vierkant in het gezicht keek. Ik aarzelde, zoals ik zeker wist dat een parachutist op zijn eerste sprong dat ook zou doen. De kleine helper had dat echter helemaal niet en duwde mij het gat uit en de donkere leegte in zonder een touw! De enige keer die ik me herinner harder te hebben geschreeuwd, was toen mijn jongste dochter mij had omgepraat om met haar een ritje te maken in een achtbaan. Hoewel de ruimte een fantastisch schouwspel was en helemaal veilig om naar te kijken vanuit het schip, was het een heel ander verhaal als je er hulpeloos middenin wordt gegooid. Ik liet Milton dan ook duidelijk weten wat ik daarvan vond!

“Potverdomme, Milton! Wat doe jij mij aan? Is dit echt? Je pikt mij toch wel weer op hoop ik?” Ik zwaaide in hopeloze wanhoop wild met mijn armen en benen terwijl ik al draaiend en nogal snel de vergetelheid indreef, terwijl Milton zijn tijd voor lief nam om mij te beantwoorden. Ondertussen zwaaide de kleine androïde die mij uit het schip had geduwd, vanuit de opening spottend tot ziens en bleef voortdurend naar mij kijken terwijl ik hulpeloos al draaiend steeds verder van het schip afdreef. Ik dreef weg enkel begeleid door de overbelaste geluiden van mijn eigen stembanden die in mijn oren tetterden. Milton had mij vermoedelijk op over en uit gezet, wat een goed besluit zou zijn geweest aangaande hoe ik hem allemaal noemde. Hij negeerde mijn smeekbeden en vervloekingen en liet mij eerst wat kalmeren voordat hij mij antwoordde. Na wat een eeuwigheid leek te zijn en ik steeds verder en verder van het schip afdreef, dat al een in de verte liggende vlek was geworden, verzekerde Milton mij ervan dat alles goed zou komen.

“Ontspan, Michael. Je bent honderd procent veilig. Niemand is ooit in gevaar geweest op mijn wacht. Hoewel, niet dat ik weet. Ik geef je nog een paar minuten om je daarbuiten te amuseren voordat ik je terughaal, veel plezier en probeer te genieten van dat uitzicht dat weinig mensen ooit zullen hebben!” Ik werd enigszins door de woorden van Milton gerustgesteld en herwon mijn broze en gehavende zelfbeheersing en wat er dan ook van mijn waardigheid was overgebleven, iets dat ik nooit meer helemaal kon terugwinnen. Ik had mijn zelfbeheersing volledig verloren en voelde mij zeer dwaas omdat ik zo gemakkelijk in paniek was geraakt. Het was allemaal realiteit. Ik zweefde in de ruimte. Het was onmogelijk dat dit een computerprojectie op een scherm was. Ik voelde me als een idioot. Waarom was ik zo vlug in paniek geraakt? De ervaring was te fantastisch voor deze rat (ik) om het te kunnen begrijpen en helemaal om te waarderen. Ik bevond mij zwevend in de ruimte buiten een buitenaards ruimteschip en keek naar de planeet aarde. Ik dreef als een vlek van stof honderden kilometers boven de aarde - waarom ik? Wat heb ik gedaan om het waard te zijn voor zo een fantastisch avontuur?

Ik liet mij meevoeren en genoot vanuit mijn eerste klas zitplaats gedurende een onbekende tijd met volle teugen van het heelal, dat ongeveer vijftien minuten of een uur kan zijn geweest. Ik wist het niet omdat mijn horloge was gestopt. Maar al had het gewerkt dan kon ik het nog niet zien omdat het werd bedekt door de mouw van het ruimtepak. Maar hoe lang het ook had geduurd, het was bij lange na niet lang genoeg en ik was bang dat Milton mij ging terughalen en mijn plezier bederven - omdat ik hem al die lelijke dingen had gezegd. Ik dreef op een behoorlijke afstand van het schip, misschien wel zo’n achthonderd meter of iets minder. Het schip was veranderd in een kleine stip in het zicht van de aarde.

Door de immensheid van planeet aarde die daar in de ruimte hing als een grote kerstbal was ik volkomen verbijsterd. Het was moeilijk om dat geestelijk te verwerken en zei tegen Milton dat ieder mens op aarde dat zou moeten zien en dat wonder zou moeten ervaren! Hij gaf geen antwoord. Mijn ruimtewandeling beëindigde net zo abrupt als hij begonnen was en het schip van Milton verscheen naast mij. De androïde reikte naar mij vanuit de opening in het schip en greep mij zonder plichtplegingen bij een riem op de achterzijde van het ruimtepak en trok mij als een stuk ruimteafval naar binnen. De androïde was ongeveer een meter twintig groot, slank, met een beetje meer vlees dan een gratenpakhuis en zo sterk als Hercules. Zijn ovale hoofd had geen gezichtskenmerken. Het had een dreigende uitdrukking die onaangenaam was.

De androïde hielp mij uit het ruimtepak en verliet toen de kamer, maar niet door de deur. De androïde ging door de muur, als een spook, en nam het ruimtepak en de helm mee. Ik was niet zeker of dat er iets was dat het gevoel van vrijheid dat ik had ervaren terwijl ik daarbuiten in de ruimte zweefde zou kunnen overtreffen. Nochtans, Milton had nog iets anders voor mij gepland. Ik kon mij niet voorstellen wat, zodat ik maar op de theaterstoel ging zitten in afwachting op mijn volgende traktatie. Op hetzelfde moment dat mijn achterste de stoel raakte gingen de kamerlichten uit en lichtte er een scherm voor mij op. De stem van Milton kwam via het luidsprekersysteem de kamer binnen in plaats van telepathisch, wat ongewoon was.


Deel 5


UFO PAGINA

Pagina Laatst Toegevoegde Artikelen