TERUG NAAR ARTIKEL

'LIKE A DIAMOND IN THE SKY'
Uittreksel boek UFOs and Nukes geschreven door Robert Hastings

© Copyright 2008 Robert L. Hastings. All Rights Reserved

Vertaling: Paul Harmans

Bron: http://www.theufochronicles.com

Website Robert Hastings: http://www.ufohastings.com


Het volgende verslag is buitengewoon. De bron is zeer betrouwbaar en de betekenis van het incident vanzelfsprekend. Eenvoudig gezegd, dit geval valt onder de meest fascinerende zaken die ik gedurende mijn tientallen jaren van onderzoek naar UFO-waarnemingen waarbij kernwapens zijn betrokken ben tegengekomen. Het begon met een e-mail:

Van: John Mills
Aan: Robert Hastings
Verzonden: Zondag 5 maart 2006 4:26 AM
Onderwerp: UFO-waarnemingen op ICBM locaties en WSA's

Mr. Hastings,

Omdat ik nu gepensioneerd ben en niet langer gebonden ben aan de Nationale Veiligheidseis van 10 jaar zwijgzaamheid, kan ik u nu vertellen dat ik vele onverklaarbare fenomenen heb gezien en gehoord op het gebied van de kernraketten. Ik was in de late jaren ’70 gestationeerd op luchtmachtbasis Ellsworth, South Dakota, in de eerste jaren van ’80 op luchtmachtbasis Vandenberg, Californië, van midden jaren ’80 tot aan de eerste jaren van 1990 op luchtmachtbasis Grand Forks, North Dakota en daarna op de luchtmachtbasis Malmstrom, Montana. Ik heb meer dan 11 jaar doorgebracht op het gebied van het actuele raketwerk, totdat ik werd gepromoveerd naar een bureaubaan.

Als u gegevens kunt vinden, kijk dan naar de winterperiode van 1979 van vlucht Delta op luchtmachtbasis Ellsworth. Als u meer details wilt hebben dan kunnen we mogelijk een persoonlijk gesprek hebben of met elkaar via de telefoon praten. Ik zat op alle locaties van vlucht Echo en op de meeste van vlucht Delta. Ik zat in die tijd op Delta 6.

John Mills

Volgens de nu gepensioneerde USAF technische sergeant John W. Mills III, vielen de hieronder beschreven incidenten eind december 1978, of vroeg in januari 1979 voor, buiten luchtmachtbasis Ellsworth, South Dakota, op één van de afgelegen Minuteman raketlanceerinstallaties. In die tijd was Mills een airman toegewezen aan het 44th Organizational Missile Maintenance Squadron (OMMS) en lid van het team dat de raketten richtte.

Nadat ik Mills had geïnterviewd, gaf hij mij verschillende USAF documenten die betrekking hadden op zijn toewijzing, inclusief security clearances en prestatieoverzichten. Gegeven de verbazingwekkende, bijna ongelooflijke aard van het UFO-incident dat hij meedeelt, wil ik eerst kort een paar dingen aanhalen die in de documenten staan om daarmee zijn professionele expertise en psychologische evenwichtigheid aan te geven.

Eén document beschrijft Mills’ werkzaamheden op de volgende wijze:

‘Voert een serie precisie driehoeksmetingen uit om zodoende een accurate koers voor de Minuteman raketten te berekenen… Laadt de geleidings- en controlecomputer aan boord met de essentiële informatie voor de lancering en het doel door gebruik te maken van voorgeprogrammeerde banden.’

Mills’ prestatieoverzichten zijn imponerend. In één, welke de periode van 1 maart 1978 tot 28 februari 1979 beslaat, halen Mills’ superieuren zijn prestaties aan in de meest lovende woorden. De rapporterende officier, een 2e luitenant (wiens naam ik niet kan vrijgeven) concludeerde in het prestatieoverzicht:

‘Airman Mills voert zijn werkzaamheden op een uitstekende wijze uit… VOORGESTELDE BENOEMING: Airman Mills zou een uitmuntend hoofd zijn voor het raketten richtteam.’

Deze aanbeveling voor promotie werd goedgekeurd. Tegen de zomer van 1980 was Mills een Staf Sergeant en werd ingeschat op verdere promotie. Verschillende superieuren hadden zoals dat nodig is bij een promotie, commentaren geschreven betreffende zijn prestaties en zijn capaciteiten bepaald. Ik ben gevraagd de identiteit van deze personen achter te houden, maar hun notities zijn het noemen waard.

Een sergeant schrijft:

Sgt. Mills volwassenheid en aanpassingsvermogen aan stressvolle situaties zijn een enorme aanwinst voor de (raketten richtteam) tak en ook voor de (raket) wing. Hij streeft continue bij alle taken naar uitmuntendheid. Dat wordt aangetoond door 100% correctheid bij controle van de boeken op 15 raketlanceerinrichtingen zonder enige vergissing. Aanbevolen promotie zo snel als mogelijk.

Een majoor:

Sgt. Mills is een zeer gekwalificeerde teamleider wiens uitmuntende kennis van het systeem en toewijding hem tot een zeer waardevolle aanwinst maken. Zijn inspanningen gedurende de wereldwijde gereedheidsoefening ‘Global Shield’ van SAC zijn het waard vermeld te worden en verhoogde de mogelijkheid van de wing 100% van de toegewezen raketten in verhoogde staat van alertheid te brengen in de gesimuleerde aanval. Bevorder hem.

In het kort, John Mills III was een hard werkende expert op zijn gebied en stond bij zijn superieuren hoog aangeschreven. Ondanks dat, was hij niet voorbereid op wat hij op een nacht meemaakte terwijl hij werkte op de raketvelden van luchtmachtbasis Ellsworth. Het veranderde zijn leven op vele manieren voorgoed.

Tijdens twee op band opgenomen interviews, die hieronder zijn samengevoegd, vertelde Mills mij:

John Mills: “Ik was in die tijd een Airman 1e klasse en maakte deel uit van een tweemans gevechtsaanvalsteam. In een week, misschien twee weken na kerstmis 1978, werd ik uitgezonden naar het Delta raketveld om een doeluitlijningsprocedure, genaamd RMAD (Reference Mirror Azimuth Alignment), te doen, deze procedure houdt in dat je meet of er een verplaatsing van de bodem is geweest, dus vaststellen of het veld is verschoven of niet, zodat de richting op het doel correct blijft. Mijn teamchef was op kerstverlof, dus was ik samen met een tijdelijke chef, 2e luitenant xxxxx. We waren op de locatie van Delta-3. Het was rond 6:00 / 6:30 in de morgen en het was pikdonker, één van die koude winternachten in South Dakota.

De RMAD procedure is zeer gevoelig voor trilling. Onze wacht die buiten de silo bovenaan stond, begon plotseling tegen de ladder te bonken. Wij schreeuwden: “Nee, nee, nee! Doe dat nooit! Nu kunnen we opnieuw beginnen.” Maar hij bleef bonken tegen de ladder en begon tegen ons te schreeuwen. Hij riep: “Jullie moeten naar boven komen, nu! Of jullie komen naar boven, of ik kom naar beneden!” Afijn, de wachten werd nooit toegestaan de hogere rangen tegen te spreken. Dus, mijn teamchef klom de ladder op, behoorlijk kwaad. Wij schreeuwden tegen die jongen. Maar hij zei: “Vertel me wat er hier aan de hand is!” Op dat moment viel mij die laagfrequente bromtoon op. Ik weet niet wat het was, ik heb nooit iets gehoord dat daar op leek. Het leek niet op de bromtoon van machines. Het kwam van alle kanten. Het was luid! Je kon het voelen op je huid. Het doordrong alles, je kon het binnenin je lichaam voelen. Je kon het in je tanden voelen. Het leek op een microgolf, behalve dat het je niet opwarmde. Je kon de vibratie voelen die afketste van het toegangsluik tot de lanceerruimte. De vrachtwagen (geparkeerd naast het toegangsluik) trilde. Je kon die trilling weer op je voelen.

We vroegen die jongen: “Wanneer begon dit?” Hij zei: “Vijf minuten geleden.” Hij vertelde ons dat hij de Flight Security Controller (FSC) al had gebeld en het aan hem had gemeld. Hij dacht dat de dieselgenerator van de locatie op het punt stond kapot te gaan en had dat gemeld. Volgens de procedure moest de FSC de bemanning in de silo van Delta vluchtlancering bellen en dan zouden zij ons terug bellen. Maar dat gebeurde om de een of andere reden niet. In plaats daarvan was de wacht waarschijnlijk verteld ons direct te waarschuwen. Dat was toen hij op de ladder begon te bonken. Dus, gingen wij naar boven, behoorlijk kwaad omdat de gegevens van de RMAD beschadigd waren. Toen hoorden wij de bromtoon ook. We dachten dat er een logische verklaring voor was. In eerste instantie waren we het met de wacht eens dat er iets mis was met de generator.

Toen werd de wacht opeens heel opgewonden. Hij werd helemaal dol! Hij zei: “Kijk omhoog!” Wij keken omhoog. Alles wat ik zag was enkel zwart. Hij zei: “Kijk naar het oosten.” Dat deden we en we zagen sterren. Hij zei: “Kijk naar het noorden.” Dat deden we en we zagen sterren. Hij zei: “Kijk naar het westen.” Dat deden we en we zagen de lichten van de stad. Hij zei: “Kijk naar het zuiden.” Meer sterren. Toen zei hij: “Kijk nu eens omhoog.” Dat deden we. Er waren geen sterren, niets, alleen zwart. Wij zeiden: “Het zijn gewoon wolken.”

Tegen die tijd waren we in staat die jongen te vermoorden. Hij zei: “Volg mij.” We liepen naar de noordkant van de locatie en gingen naar de poort. Je kon jezelf amper horen denken vanwege die bromtoon. Toen zagen we het. Er was een rechte lijn in de ruimte. Aan de ene zijde waren sterren, aan de andere kant was het zwart. We stonden perplex! Maar alweer trachtten we logisch te denken snap je, misschien dat de een of andere idioot een versperringsballon boven de locatie had geparkeerd. Als ik daarop terugkijk, dacht ik wel heel stomme dingen om het object dat we zagen te verklaren.

Maar we waren niet bang. We waren in de war. We gingen de poort uit. Nu we weer over dit alles praten, dringt het tot me door dat we de bromtoon niet meer konden horen zodra we de poort geopend hadden en van de locatie af liepen. Het was buiten de locatie niet te horen, het was tenminste niet zo luid. Het lijkt alsof ik mij kan herinneren dat ik mijn laarzen hoorde knarsen door de sneeuw toen we buiten de locatie waren. En ik denk dat ik sprak tegen luitenant xxxxx en de wacht. Huh, het dringt nu pas tot me door dat ik dat tot nu toe vergeten was. Maar op de locatie zelf kon je jezelf niet door de sneeuw horen lopen en je kon amper de ander horen praten, alles wat je hoorde was de bromtoon.

Anyway, toen we eenmaal buiten de poort waren, liepen we langs de rand van dat donkere ding naar het eind ervan. Daar was een hoek, daar waar de rand boog en doorliep in een andere richting. Het was geen 90 graden hoek, misschien 60 tot 70 graden. Het was een scherpe hoek en wij sloegen linksaf en volgden de rand. Tegen die tijd waren we ongeveer 25 meter van de toegangsweg af. Afijn, we bleven lopen en volgden die rand tot aan het eind, dat weer boven de raketlocatie hing.

Natuurlijk wisten we toen wel dat het geen wolk was, maar je kon niet zien wat het dan wel was! We draaiden rond de hoek en liepen misschien zo’n 30 meter totdat die rand ook overging in een hoek. Ik herinner mij dat we naar de noordkant van de locatie liepen en de poort uit, dan naar het westen, zuiden, oosten en weer terug naar de poort en naar binnen. Het object was in ieder geval geen driehoek. Het leek vierzijdig te zijn, zoals een parallellogram of een ruit (welke diamantvormig is). Maar je kon niet zeggen hoe hoog het zat.

We gingen dus weer terug de locatie op en sloten de poort. Tegen die tijd was het lawaai oorverdovend. We waren nog steeds niet bang, alleen perplex en misschien ongerust. We hoorden natuurlijk de geruchten over UFO’s en we hadden ook gehoord dat er mensen die ze gerapporteerd hadden ontslagen waren. Ik begon mij af te vragen of het misschien een SAC oefening was. Als het dat was, dan zaten we in moeilijkheden. Het is niet toegestaan van de locatie te gaan en wij waren door de poort naar buiten gelopen. Dus ik was bezorgd dat we in moeilijkheden zaten.”

Robert L. Hastings: Terwijl ik luisterde naar Mills’ verslag, leek het mij dat zijn gedachten en gedrag in die nacht vreemd waren en ongepast voor de situatie ter plekke. Zijn pogingen het object als iets bekends te verklaren zijn misschien nog begrijpelijk, zijn relatieve gebrek aan angst trof mij als bizar. Gegeven de opdoemende, zelfs bedreigende donkere schaduw die boven hen zweefde en de toenemende zware bromtoon, zou men toch denken dat hij veel ongeruster moest zijn, zoniet behoorlijk angstig. En toch - ondanks dat de wacht wel zeer bang was - handelden Mills en zijn partner van het gevechtsaanvalsteam min of meer volgens de regels op een relatief kalme en ordelijke wijze.

Gedurende de jaren heb ik gelezen over verschillende waarnemingen van dichtbij en waarbij één of meer getuigen op onverklaarbare wijze op een vreemde, kalme, bijna nonchalante wijze reageerden op de aanwezigheid van de UFO, alsof er het een of andere mentaal conditioneringsveld aanwezig was, dat in staat is emoties en angst te onderdrukken. Maar ik had persoonlijk nooit eerder een dergelijke getuige geïnterviewd.

Men zal de getuigenis van de voormalige Minuteman lanceerofficier Bob (Robert) Salas herinneren (zie de link onderaan deze pagina voor de getuigenis van Robert Salas, vert.), waarin hij spreekt over de raket shutdown incidenten op de luchtmachtbasis Malmstrom in maart 1967. Salas vertelde mij: Een persoon (die ik later ook heb geïnterviewd, maar welke niet John Mills is omdat Mills’ ervaring plaatsvond in 1978 en die van Salas in 1967. L. Hastings) was buiten aan het werk om de raketten van vlucht Echo weer paraat te krijgen. Zijn verklaring was dat hij naar boven was geroepen door een wachtsman van de beveiliging, kort nadat hij was begonnen aan zijn doel- en uitlijningsprocedure. Eenmaal buiten zag hij een rond, oranje gloeiend object dat niet ver van hem vandaan zweefde op ongeveer 30 graden boven de horizon, iets dat ook werd gezien door de wacht. Hij beweerde dat hij een lage bromtoon hoorde en dat hij zeer zeker het energieveld kon voelen dat uitging van het object, maar hij voelde zich daar niet door bedreigd. Hij ging toen weer naar beneden om door te gaan met zijn procedure - iets wat ik heel vreemd vind, gezien in het licht van wat hij zojuist zag. Je zou verwachten dat hij bang zou zijn, maar dat was hij niet.

De overeenkomst tussen de ervaringen van deze getuigen en die van Mills zijn frappant. In elk geval maakte ik Mills attent op mijn ongeloof over zijn aanwezige nonchalance gedurende het incident. Hij antwoordde:

John Mills: “Dat mag vreemd lijken, maar wij stelden vast, wel, dit ding doet ons geen kwaad en dus liepen we terug naar het luik om weer naar beneden in de raketsilo te gaan. Toen ik net de ladder wilde afgaan gingen de lichten uit. De lichten boven en de lichten beneden aan de trap. Toen stopte de motor van de vrachtwagen, we lieten die in de winter tijdens ons werk altijd draaien zodat we de locatie altijd konden verlaten als we klaar waren. De accu’s die de luchtmacht verschafte waren vreselijk. De wachtsman boven liet de vrachtwagen gedurende 15 minuten draaien, zette hem dan weer 15 minuten af en startte hem dan weer voor 15 minuten en dat deed hij gedurende de tijd dat wij op de locatie waren. Toen de motor van de vrachtwagen plotseling uitviel, trachtte de wacht de LCF op zijn radio op te roepen, maar de radio werkte niet.

We namen de zaklantaarns uit de vrachtwagen en die werkten wel. We dachten dat de back-upgenerator wel zou aanslaan en dat de lichten dan weer aangingen, maar dat gebeurde niet. Er staan als derde stroomsysteem accu’s beneden in de lanceerkamer, voor het geval de generator niet zou werken om dan daarmee de locatie werkend te houden. Maar alles was dood. Tegen deze tijd stonden wij meer dan perplex. We werden angstig, niet vanwege het object, maar we dachten dat we in moeilijkheden zaten omdat we een locatie hadden die totaal zonder stroom zat terwijl wij aanwezig waren. We trachtten alles weer op te starten, maar dat lukte niet, dus klommen we maar weer naar boven.

We kwamen weer buiten, de bromtoon was gestopt. Maar het object, wat voor iets het ook was, zat nog steeds boven ons. Toen, en ik weet niet hoeveel later, vijf minuten, dertig minuten, ik weet het niet, gingen de lichten weer aan. De generator begon te draaien en op dat moment viel het mij op dat het object weg was en je kon de sterren boven je hoofd weer zien. We hebben het niet zien vertrekken.

We gingen weer naar beneden. De faciliteit lag plat. Voor zover ik kon vertellen was het een G&C (Guidance and Control) No-Go. Ik pakte mijn controlemonitor en een set kabels en begon een raketstartprocedure. Op dat moment belde de LCF. Ze schreeuwden tegen ons, ze vroegen: “Wat hebben jullie uitgevreten?!” Wij vertelden hen: “Wij deden niets, de faciliteit kwam opeens zonder stroom te zitten.” We maakten geen melding van het object. We vertelden hen dat we zouden trachten de locatie weer on-line te krijgen en dat we onze RMAD af moesten maken. Tegen die tijd had Job Control ook gebeld en die schreeuwden ook al tegen ons. We waren al lang over onze tijd en hadden die locatie al moeten verlaten om naar de volgende te gaan om onze RMAD daar te doen, dus wij dachten dat ze daar zo boos over waren. Maar Job Control vertelde ons dat we de locatie weer onder stroom moesten brengen, dat we dan onze RMAD daar moesten afmaken en zodra we klaar waren wilden ze ons op de basis terug hebben.

Wij zeiden: “Uhh, ohh.” En we begonnen ons verhaal klaar te maken: Wij zagen niets, we wisten niets. De locatie zat plots zonder stroom. Dus gingen we terug naar de basis. Op de weg naar de uitgang vertelden we de wachtsman: “Dit is zoals we het gaan spelen, we zagen niets…” en zo verder. Hij zei: “Oké, ik begrijp het.” Toen hij FSC belde om de bromtoon te melden, zei hij dat hij dacht dat de generator kapot ging. Hij had toen het object boven zijn hoofd nog niet gezien, dus hij had daar geen melding van gemaakt, God zij geprezen!

Er waren nog twee andere raketten richtteams die nacht aan het werk, op vlucht Echo. Luitenant xxxxx had de leiding over één daarvan. Ik ben de naam vergeten van de andere officier van het derde team. Zij waren ook naar de basis teruggeroepen en we kwamen daar allemaal rond dezelfde tijd aan. We spraken met de andere teams, voordat we werden ondervraagd. We ontdekten dat luitenant xxxxx’s team hetzelfde probleem had als wij. Zij deden een RMAD op vlucht Echo. Zij vertelden ons dat ze iets direct boven hun locatie zagen en wat ze beschreven was zeer overeenkomstig hetgeen wij meemaakten. Zij hadden een identieke ervaring. Hun lichten gingen uit, hun locatie ging op non actief. Het derde team zag ook het een en ander.

Nadat we onze spullen hadden afgeleverd, gingen we terug naar de onderhoudshangar voor de raketten. Het gehele gebouw was vol mensen. Er waren kolonels - we hadden in die tijd geen generaal op de basis - maar de raket Wing Commander was Ralph Spraker. Hij was er ook. Kolonel Stone, de plaatsvervangend commandant van de afdeling onderhoud was er. Mijn commandant Fenimore was er. De richtteams werden van elkaar gescheiden. Ze scheidden de soldaten van de officieren, ze stopten ons in aparte kamers en ze vertelden ons een rapport op te maken - een officieel onderzoek - over wat er gebeurde. Op die manier krijg je je verhaal niet meer recht, tenzij je het al recht had voordat je arriveerde. Ik vulde het rapport in, over wat we niet zagen. Ik gaf mijn verklaring, mijn teamchef gaf de zijne en ik denk dat de wachtsman die van hem gaf.

Dus, voor de duidelijkheid, wij hadden niets gezien. Maar ik hoorde later dat luitenant xxxxx en zijn team de waarheid hadden verteld. Zij vertelden dat ze iets hadden gezien en iets hadden gehoord. Ze zeiden dat ze niet wisten wat het was, maar ze gaven toe dat er iets ongewoons was voorgevallen. Zijn team werd opgedragen hun mond te houden. Ze tekenden een nationale veiligheids overeenkomst - waarin je akkoord gaat met het niet praten over het incident. Dus, zij tekenden hun verklaringen en gingen verder met hun werk. Maar luitenant xxxxx’s bevordering tot kapitein werd opgeschort. Hij zat bij de reservisten. Normaal worden officieren bij de reservisten als ze het goed doen wel bevorderd. Maar de bevordering van xxxxx werd opgeschort. Hij had absoluut een prachtige staat van dienst. Niemand wist iets slechts over hem te vertellen, maar hij was geschiedenis.

Het derde team, zij waren nieuw en ik wist zelfs hun namen niet, zij verklaarden ook dat ze iets hadden gezien, ik weet het niet, misschien waren het enkel lichten in de lucht, maar zij spraken erover. Welnu, het was afgelopen met ze. Vierentwintig uur later waren ze vertrokken van Ellsworth. We zagen ze nooit meer terug. We wisten niet wat er met ze gebeurd was.

Ik hield mijn mond dicht en doorliep mijn carrière en ging met pensioen. Mijn tijdelijke teamchef is nog in actieve dienst. Het laatste wat ik hoorde was dat hij kolonel is. Wij hielden onze monden dicht. Wij kwamen erdoor, de andere teams niet.”

Ik vroeg Mills of de OSI was betrokken bij de ondervragingen. Hij zei: “Nee, ik zag nooit iemand in een burgerpak. (OSI agenten dragen volgens beweringen burgerkleding tijdens de ondervraging van UFO-getuigen.) Ik sprak met kolonel Stone. Hij ondervroeg ons team afzonderlijk en tezamen. Onze verhalen waren gelijk, maar net verschillend genoeg om geloofwaardig te zijn. Dat was de laatste dienst die ik had met luitenant xxxxx. Ik werd gedurende een week toegewezen aan de onderhoudsdienst voor de raketten en werd toen weer opnieuw toegewezen aan mijn normale diensten. Dus, ik ging weer aan het werk. Dat was in december 1978 of januari 1979.”

Mills ging verder met: “Maar later, nadat dit tot rust was gekomen, benaderden twee officieren mij, het waren gevechtsdoel officieren die mij vertelden dat alle raketten van vlucht Echo die nacht op non-actief waren gegaan en een deel van vlucht Delta ook, zelfs Delta-1 welke de squadron commandopost voor het 66e Strategic Missile Squadron was.

In eerste instantie dacht ik dat de twee officieren mij uitprobeerden, om te kijken of ik mijn verhaal wilde veranderen, maar na een tijdje besloot ik dat zij gewoon nieuwsgierig waren. We kletsten wat en zij vroegen: Dus, jouw locatie ging op non-actief, denk je dat dat slecht was? Wij verloren 12 of 13 raketten die nacht.” Ik was verbaasd. Ik zei: “Dat meen je niet! Ik wist alleen dat het er 3 waren.” Zij zeiden: “Oh nee, alles van Echo en twee of drie van Delta gingen op non-actief, plus Delta-1.” O ja, de twee raketmensen van Delta-1, zij vertelden tijdens de ondervraging ook de waarheid en zij verdwenen evenzo.”

Ik vroeg toen aan Mills of de officieren die hem vertelden over de shut-downs van de raketten ook vertelden dat er UFO’s bij betrokken waren. “Nee, dergelijke terminologie werd nooit gebruikt. Ik heb die term nooit gehoord, zelfs niet tijdens de ondervraging. We spraken over ‘anomalieën’, weet je, we vroegen elkaar of er onbekende anomalieën bij betrokken waren. Later trachtten we aan een stel pennenlikkers te verklaren hoe een drievoudig stroomvoorzieningsysteem met een bedrijfsdiesel als back-up en accu’s, op elke raketlocatie, allemaal opeens compleet weigerden en dan weer opeens functioneel werden. Weet je, zei ik, ik ben ervaren met dit systeem en ik kan mij niet indenken hoe je een gelijktijdige storing op alle drie de systemen kunt hebben en ze dan opeens op wonderlijke wijze weer werkend te hebben.”

Documenten: http://aboutfacts.net/UFOsDocs8.htm

Nog veel meer getuigen: http://www.nicap.org/babylon/missile_incidents.htm

Over de locaties: http://www.siloworld.com

Boek UFOs and Nukes: http://www.ufohastings.com./BookPage.html

GETUIGENIS ROBERT SALAS Hij getuigt over een UFO-incident op de morgen van 16 maart 1967 waarbij op twee lanceerinrichtingen 16 atoomraketten tegelijkertijd op non-actief gingen, terwijl de beveiliging UFO’s boven de lanceerinrichtingen waarnam. De beveiligingsmensen konden deze objecten niet identificeren ondanks dat ze ongeveer 10 meter van hen af waren.

PROFESSOR ROBERT JACOBS GETUIGENIS Professor Jacobs is een gerespecteerde professor aan een grote universiteit in de Verenigde Staten. In de jaren zestig was hij in dienst van de luchtmacht. Hij was de dienstdoende officier optische instrumenten en zijn werk was het filmen van de proefnemingen van de ballistische raketten die gelanceerd werden vanaf de Vandenberg luchtmachtbasis in Californië. Gedurende een test in 1964 van de eerste raket die ze filmden, legden zij de beelden vast van een UFO die naast de raket meevloog.

TERUG NAAR ARTIKEL